23
mogelijkheid niet (zooals voor Batavia) dan moet het belang dér
plaats zooveel mogelijk verminderd en zij alleen tegen een coup-de-
main verzekerd worden. Eene goede oorlogshaventevens vlucht-
haven voor de koopvaardijschepen en zooveel doenlijk geschikt om
de genieenschap met het buitenland te onderhoudenwordt eindelijk
mede onmisbaar geacht.
Laat ons thans zien, hoe Van der Wijck bij zijn ontwerp deze
beginselen in toepassing heeft gebracht.
De centrale stelling voor het leger moest stellig gezocht worden
in midden-Jam, omdat zij in elk ander geval te ver van een dei-
uiteinden verwijderd zou zijn. In midden-Java vindt men hoven-
dien het meest voor de verdediging geschikt terrein, ingesloten dooi
de vier vulkanen Merapi, MerbaboeSindoro en Soembingden Oe-
ngaran en de verbindingsruggen dezer hergendit terreinvan geene
zijde gemakkelijk te naderenhééft betrekkelijk de sterkste bevolking
en de meeste hulpbronnenook zijn daarin de hoven van Solo en Djok-
dja gelogen. Dit is dus het aangewezen veld voor de centrale defensie.
Om den vijand don toegang tot deze stelling te beletten, moet hij in
de eerste plaats door het aanleggen der noodige werken, het ver
nielen van wegenenz., gedwongen worden, zijn weg over Samarancj
te nemen; heeft hij deze plaats eenmaal in zijn bezit, dan kan hij
nog tegengehouden worden in de uitstekende stellingen ten zuiden
van Samarangzooals Djati NgalehOengaran en MeraJc Mati.
Daarna komt hij voor de vallei van Ambarawawelke de beide toe
gangen naar de binnenlanden geheel kan afsluiten. Deze vallei vormt,
na goede versterking, eene prachtige plaats voor het mobiele leger,
dat daar den aanvaller met goed gevolg kan tegenhouden. Omtrek
king zou, na verlegging of vernieling van sommige wegen, niet
mogelijk zijn. De versterking van deze vallei zou geschieden dooi
de „linie van den Toentangmet eene sterke vesting als steunpunt.
Deze vesting is gebouwd Willem I); de tot afsluiting van de geheele
positie noodig- geoordeelde redoutes en blokhuizen (bij Djamboeop
den heuvel Tjandi Doekoe, aan den Toentangop Goenoeng Tarn-
balanenz.) zijn echter nooit aangelegd of opgericht; men dacht
laterwel te kunnen volstaan met in oorlogstijd op te werpen veld
werken. De vesting kan overigens grootendeels door inondatiën