317
talenten, ook op «iet-militair gebied, paren. De Hoer Kool vertegen
woordigt het ideaal van een stafofficier. In de oogcn van anderen een
ideaal, is hij zelf, zonder het te weten, optimist, maar van goed
gehalte. Artillerist van opleiding, doet hij bij ecne cavaleriechargc voor
den besten ruiterofficier niet onder en zal hij met gemak een bataillon
Infanterie commandecrcn. Gebruik hom bij do afdeeling kanselarij van
een leger te velde, en hij zal in elke conferentie zich vaardig en sierlijk
in het Franscli, Engelsch en Duitsch uitdrukken. Ontmoet hem buiten dienst,
kom hem in den kamoraadschappelijken kring tegen, en zijne sympatlietische
persoonlijkheid beheerscht u. Zoo iomand moet de dupe zijn van een
vicieus bevordcringstelsol en zijne beste jaren en krachten in inferieure
rangen slijten, terwijl men in de civiele dienst mannen van zijn leeftijd
en zijne capaciteiten reeds in de hoogste en gewichtigste betrekkingen
van den Staat geplaatst ziet. Het Indische leger had bijna het voorrecht
gehad, hem zij het ook slechts tijdelijk in zijne gelederen te zien,
doch overzeesehe „bewegingen laag bij den grond," die de Indische Staf
school door de ivarmte lieten sterven, beletten ook hem, voor eono „kwes
tie van guldens en centen," naar Indië te gaan.
Van zoo iemand heeft men het recht, te verwachten, dat hij van-de
Indische legerbegrooting voor 1880 niet tout pour le mieux dans le
meilleur des mondes gezien en dus bij de debatten niet om zoo te zeggen
voor een zwijger gespeeld had. Dat verwondert en spijt ons tevens
van den Hoor Kool. Alleen bij de. beraadslaging over onderafdeeling 44,
afdeeling VII, hoofdstuk I, liet hij zijne stem hooren voor eene wan
hopige zaak: de Indische brigadel Zijne woorden zijn eene repetitie
van BoreVs bekende, ook in dit tijdschrift gepubliceerde vertoogen. Dat
zijne stem een vox clamantis in deserto zoude zijn, was te voorzien. Ver
standiger was o. i. daarom hot woord van den afgevaardigde De Casem-
hroot, die hot betreuren moest, dat do Minister van Marine, jammer ge
noeg, bij de beraadslaging niet tegenwoordig was, omdat hij hem in
overweging wenschte te geven of het juiste oogenblik niet gekomen was
om ernstig te denken aan eene grootc uitbreiding van het korps Mari
niers, waardoor toch, langs anderen weg, aan do wenschen van den af
gevaardigde Kool voldaan zou worden.
Voor-den Kapitein Kool hopen wij, dat hij als Volksvertegenwoor
diger, gekozen door de liberale Indo-Nederlanders van het kiesdistrict
Arnhem, begrijpen zal, dat hij, zoo noodig, ook voor de belangen van
het Indische leger in de bres behoort te springenen hiervan bij de
eerstvolgende Indische begrooting betere bewijzen zal geven. Zijne roe-