- 341
Dat onderricht voor volwassenen is zoo geheel vreemd aan hetgeen
op de openbare scholen aan- meer gevorderde kinderen wordt gegeven,
dat elk toezicht van schoolopzienersenz., ondoenlijk is. Misschien
heeft J. D. S. echter meer het oog gehad op de militaire kweekscholen
voor officier in Nederland.
In 1862 werd de wet, regelende het middelbaar onderwijs, door
het ministerie ThorbecTce aan de 2" Kamer ingediend. Daarin kwam voor:
„Art. 11. Deze wet'is niet toepasselijk op inrichtingen van onderwijs
der Zee- en Landmacht, noch op de onderwijzers bij die inrichtingen
aangesteld."
In de memorie van toelichting teekende Tliorbeche aan:
„Dat in het ontwerp niet van het militair onderwijs gewaagd wordt, komt
overeen met hetgeen bij de regeling van het lager onderwijs is geschiedhet
militair onderwijs wérd buiten die wet gelaten; gelijke gronden, als daartoe
hebben geleid, bestaan hier. Het militair onderwijs is van exceptioneelen
aard, het staat onder militair toezicht en is aan militaire regelen gebonden".
De uitsluiting van het militair middelbaar onderwijs werd door
enkele leden der commissie van rapporteurs niet goedgekeurd. Zij
verklaarden het beroep der Regeering op art. 15 niet juist, omdat
bij dat artikel bedoeld werd het geven van onderwijs aan volwassenen,
terwijl de militaire kweekscholen geheel anders zijn dan soldaten
scholen, en wenschten die inrichtingen onder het bereik der wet te
zien gebracht; of wanneer de exceptioneele aard van het militair
onderwijs daartegen eene hinderpaal opleverde, dat dan eene afzon
derlijke wet daarvoor werd vastgesteld, aangezien art. 194 O. W.
wettelijke regeling vordert zonder eenige uitzondering. De meeste
leden konden zich echter met de uitsluiting, althans bij deze rege-
lingswet wel vereenigen. De Regeering antwoordde hierop
„Sommige leden zijn andermaal teruggekomen op de uitsluiting van
het militaire onderwijs. Of het hier onderwijs geldt aan volwassene
militairen dan wel militaire kweekelingen, zoo als de Militaire Akademie
te Bredaschijnt onverschillig. Ook dat onderwijs is van exceptioneelen
aard; het staat onder het Departement van Oorlog, dat daarop het ver-
oischte toezicht uitoefent; werden deze instellingen onder het bereik der
wet gebragt, dan zouden ook inspecteurs en plaatselijke commission
daarop toezicht moeten uitoefenen, hetgeen toch wel door niemand
nuttig of doelmatig zal worden gekeurd. Zoo er dus van militair onder-