350
kenden. In het groote incompleet van het korps Genie-officieren
werd zoo goed mogelijk voorzien door de detacheering van een groot
aantal Infanterie-officieren, ja de Regeering ging er zelfs toe over, te
bepalen, dat ook civiele ingenieurs tot 2™ Luitenant bij de Genie
konden aangesteld worden (Staatsblad 1874, Ho. 92). Ook het wapen
der Artillerie kon in gewone tijden geene voldoende aanvulling krijgen;
Nederlanclsche Infanterie-officieren werden in eenige maanden tot
dienstdoende Indische Artillerie-officieren gevormd, Marine-officieren
tot het overgaan bij dat wapen als le Luitenant in de gelegenheid
gesteld en adjudanten-onderofficier tot dienstdoende officieren aan
gesteld, omdat de Artillerieschool te Weltevreden eene miniatuur
kweekschool was en, niettegenstaande hare zoo lang gewenschte reor
ganisatie en uitbreiding in 1876, niet dadelijk in alles kon voorzien,
en die hervorming natuurlijk op tijd moest werken. Het wapen der
Cavalerie zelfs had steeds een incompleet van officieren. Bij de Infanterie
werden een tal van adjudanten-onderofficier, dienstdoende officieren
aangesteld en -het detacheeren en overplaatsen van Nederlandsche
officieren aangemoedigd. Maar met gedetacheerde officieren en
adjudanten-onderofficier, dd. officieren, had de Infanterie den len Juni
van 1879 nog een incompleet van 32 officieren.
En nu zal Nederland in dat alles voorzien! De Militaire Acade
mie belooft meer te kunnen leveren, maar die inrichting wordt
hoofdzakelijk door kadetten voor het Nederlandsche leger bezocht,
waardoor het aantal kadetten voor Indië steeds geringer is of hoog
stens gelijk kan wezen met dat, voor het leger in Nederland bestemd,
en zulks niettegenstaande het Indische leger ruim tweemaal meer
aanvulling van officieren noodig heeft. Bovendien bestaat in het
Nederlandsche leger evenzeer een groot gebrek aan officieren, terwijl
toch op de hoofdcursussen alles in het werk wordt gesteld, bruikbare
personen af te leveren.
"Waren in Indië de noodige, zoo lang verlangde en zoo dikwijls
gevraagde instellingen tot opleiding van officieren aanwezig, waartoe
ruimschoots gelegenheid is, dan zou eene vereischte aanvulling van
het officierskórps bij de Inf., Art., Genie Cav. en Mil. Administratie ook
in oorlogstijd verzekerd zijn, en behoefde het Ministerie van Kolo
niën of de Indische Regeering niet bij elke eenigszins groote expeditie