356 het gymnasium Willem III en de directeuren en leeraren der Hoogere burgerscholen te Samarang en Soerabaja zouden zulk een plan zeker toejuichen, terwijl wij niet twijfelen, dat door den Gouverneur-Gene raal, na een te verwachten goedkeurend advies van den Raad van Eed.-Indië, voorstellen van dien aard gunstig zullen worden aanbevolen. Maar het Ministerie van Koloniën? Volgens de inzichten van J. D. S., neergelegd in zijne brochure, zouden zulke voorstellen zeker afge keurd moeten worden en de antwoorden van den Minister aan den Gouverneur-Generaal zeker moeten luidenom toch nooit meer zulke hersenschimmige denkbeelden in practijk te willen brengen! Ziet J. D. S. in de behartiging der belangen van de Indo-Europeesche maatschappij in en buiten het leger misschien eene vermindering van de macht van het Haagsche Plein? Of stelt hij de officieren, afkomstig van de regimentscursussen, want de K. M. A. te Breda zal niet voldoende kunnen afleveren, hooger dan die élèves, welke na een driejarigen cursus op eene Indische Hoogere burgerschool, nog 2 of 3 jaren eene opleiding aan de Militaire school zouden genieten, vóór dat zij hun officiersexamen mogen afleggen? Het is genoeg bekend, dat de Minister van Koloniën voorstellen uit Indië verlangde om de Militaire school te veranderen in eene Instructie-compagnie, of wel eene bepaalde Infanterie-compagnie aan te wijzen voor het opleiden van aspirant-officierenmet verbetering in logies, enz., hetgeen tegelijk goed werd geacht tot het vormen van uitstekend kader! Dus eene soortgelijke inrichting als te Kampen maar im het klein, en niet overeenstemmende met het doelwaarmede het Instructie-bataljon in Nederland werd opgericht, maar gewijzigd zoo als het tegenwoordig werkt. Dit is in Nederland mogelijk, maar niet in Indië, waar het stelsel om kader en officieren óp ééne zelfde inrichting op te leiden, zeer verkeerd moet werken, aan gezien dan juist plaats heeft wat in Indië zoo op goede.gronden wordt afgekeurd, om jeugdige aspirant-officieren buiten het gewone Indische kazerneleven te houden. Bij de Kamer-debatten in 1877, over de reorganisatie der K. M. Academie gehouden, zeide de Minister van Koloniën Van Bos se „Het heeft mjj bij het lezen van het voorloopig verslag getroffen

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1880 | | pagina 364