359 erlangen, en men in Indië niet altijd alleen het behartigen der zuiver Nederlandsche belangen voor oogen zou houden; maar naar onze zienswijze behoeft hier niet gedacht te worden aan eene bevoorrechting, wol aan de dringend noodzakelijke belangen voor eene goede en geregelde aanvulling van het Indische officierskorps, waarin Neder land niet altijd zal kunnen voorzien, tenzij door het Ministerie van Koloniën alles wordt aangenomen, zelfs die elementen, welke voor het Nederlandsche leger onbruikbaar of niet gewenscht worden geacht, alleen om elke aanvulling in Indië tegen te gaan. Het is waar, er zal misschien gelegenheid gegeven worden om eenige jongelieden, na een examen in Indië, aan de K. M. Academie toe te latenmaar al weer met een grievend voorbehoudwanneer de opene plaatsen niet in Nederland zelf kunnen worden aangevuld. Hoewel dit dikwerf zal voorkomen, omdat nog bij velen in Nederland de tegenzin, om hunne kinderen in het Indische leger te doen dienen, grooter is dan de voordeelen der kostelooze opleiding, en dat het voorbereidend onderwijs voor vele ouders nog te kostbaar is, zoo is het mogelijk, dat er vacatures zullen zijn. Zijn die er niet, dan moeten de kinderen der Nederlandsche ouders in Indië maar wachten tot een volgend of daarop volgend jaar, wanneer zij inmiddels niet te oud worden. Yele illusiën, zoowel van ouders als van kinderen, zullen daardoor vernietigd worden en, door vele noodzakelijke onkosten, grooter dan in Nederlandde finantiëele krachten van talrijke huis gezinnen te boven gaan. Dat de in Indië geboren Nederlandsche kinderen bij het Ministerie van Koloniën niet in de gunst staan, ja zelfs bene den de in Nederland uit Indische ouders en vreemdelingen geboren Nederlandsche jongelieden worden gesteld, ligt waarschijnlijk in de hoogere politiek of in niet te begrijpen staatsrechtelijke en ingewik kelde staathuishoudkundige beginselen. Door de opleiding van het meerendeel der officieren voor Indië in Nederland te houden, wordt.het kader aldaar veel verbeterd, maar wederom ten koste van het Europeesclie kader in Indië, en zulks, niette genstaande het Indische leger daaraan eene zoo groote behoefte heeft, vooral omdat het leger vaak uitgebreid moet worden en geene afzonder lijke opleiding voor kader bij de Infanterie plaats heeft, door gebrek aan daarvoor bestemde instellingen, terwijl het Nederlandsche leger nog

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1880 | | pagina 367