368
Het belangrijkste gegeven evenwel voor de uitrusting eener ticeede
expeditie, door de eerste medegebracht en dat alleen door krijgsonder-
vinding viel op te doen, was de overtuiging, dat ons in Atjeh een
vijand wachtte, met een krijgsmansgeest bezield, gelijk in Indië zeld
zaam was aangetroffen, en wiens taktiek in volkomen overeenstem
ming met de eigenaardigheden van zijn land bleek te zijn.
Onder dezen indruk werd de tweede expeditie georganiseerd en
de Genie-uitrusting daarvoor ontworpen, goedgekeurd en uitgevoerd.
3. Uitrusting der Genie, bij de 2e expeditie.
Door Regeering en Legerbestuur werd volkomen eenstemmig over
de noodzakelijkheid gedacht, de materieele voorzieningen ten behoeve
van de belangrijke troepenmacht zoo ruim te nemen als de omstandig
heden slechts zouden veroorlooven.
Men wenschte eene gemakkelijke landing voor troepen en goede
ren eene wel ingerichte nederzetting aan 't strand (depótplaats, hos
pitaal en magazijnen) als basis van operatie; eene doeltreffende ge
meenschap met den Kraton; alles wat voor de belegering van deze
sterkte noodig kon zijn; optische en electrische telegrafie; enz.
Zelfs ballons captifs werden in overweging genomen.
De uitrusting der Genie voor deze expeditie werd dientengevolge
éénig in de Indische krijgsgeschiedenis. Zeer begrijpelijk is het
daarom, dat de, onder andere indrukken dan de bij het Legerbestuur
bestaande, uit Europa gekomen opperbevelhebber haar te ruim acht
te de ondervinding deed sedert eene andere uitspraak
Het personeel van het wapen der Genie bestond uit
a. het korps Mineurs en Sapeurs, sterk 12 officieren en 233
onderofficieren en manschappen.
b. 6 officieren en opzichters van en bij den staf der Genie, met
58 man geniewerklieden, conducteurs, schrijvers en teekenaars.
Dewijl de sterkte der korpsen Mineurs en Sapeurs en Genie
werklieden niet in behoorlijke overeenstemming is met de taak van
het wapen der Genie bij het Leger te velde, moesten die korpsen,
zij het dan al op eigenlijk onvoldoende wijze, worden aangevuld met:
c. 245 man Inlandsche handlangers voor a, en
d. 22 man Inlandsche ambachtslieden voor b.