376
Sedert viel op den rechteroever der Atjeh-rivier weinig meer voor
op den linkeroever was het echter niet zoo rustig.
De da'gelijkscho transporten, die van de vereenigde kolonnes naar
Lambaroe werden gezonden, tot evacuatie van gewonden en zieken
en tot het opvoeren van vivres, werden telkens bemoeilijkt in hunne
marschen. De weg ging door een gedeelte van Kliëeng naar de groote
sawah voor Kajoe-leli en van daar naar Lambaroe.
Op den 16 Augustus had de Imam van Lamkrak, een onzer meest
verbitterde vijanden, een geregelden aanval beraamd. Het gewone trans-
poit, dat des namiddags om 3 uur van Anagaloeëng naar Lambaroe
gingwerd in het zoogenaamde défilé (voor dat men op de groote
sawah kwam) aangevallen en leed een gevoelig verlies. Daarbij wer
den gewond do Kapiteins J. J. Meijboom, en IL E. Schoggers, en de
2l Luitenant A. E. Auffmorthvan de Infanterie, benevens een 12
tal minderen. De Kapitein Meijboom lijdt thans nog aan eenc been
breuk tengevolge van zijne schotwond, de Kapitein Schoggers en de
2i Luitenant Auffmorthzoomede 2 minderen, overleden reeds in
den nacht van den 16 op den 17 Augustus aan de gevolgen van
hunne wonden te Lambaroe. Niet dan met de grootste inspanning
gelukte het den 2cn Luitenant P. F. De Graaf om het transport tot
Lambaroe te brengen.
De kampong Lamkrak stond bekend als groot en welvarendde
Imam was een man van veel invloed. Zijne vijandige handeling op
den 16 Augustus moest dus gestraft worden. In het officieel
verslag lezen wij daaromtrent het volgende
Maandag 19 Augustus. Deze dag was door den bevelhebber bestemd
voor de tuchtiging der kampongs Lamkrah en Klieng.
Hiertoe waren aangewezen:
"V an liet 3° bataillon infanterie 2 kompagniën (Opscholtens en Botter)
henevens een sektie artillerie (Beer) onder kommando van den luitenant-
kolonel Tersteege; aan wien de le luitenant der artillerie A. S. Bis
schop van den expeditionairen staf was toegevoegd
van het 2e garnizoens bataillon een kompagnie, zamengetrokken van
verschillende posten onder kommando van den kapitein Vcrvloet, onder
wiens bevel ook stond do helft der kompagnie van het 9e bataillon, on
der kapitein de la Parra op Atoëh aanwezighierbij was een sektie
mortieren gevoegd, onder bevel van den 1™ luitenant Dijckmeester