377 vorder was door don bevelhebber last gegeven, dat van de le, 2° en 3® kolonne zeven kompagniën, verdeeld in een kolonne van vijf of vier en een van twee of drie konipagniën, waarbij te zamen twee bespannen scktiën bergkanons, aan de operatie zouden deelnemen. De samenstelling en indeeling dezer Tcolonnes te bepalen door den luitenant-kolonel Godin na overleg met de beide andere kolonne-kommandanten. Overeenkomstig dezen last werden twee kolonnes zamengesteldéén onder den luitenant-kolonel Godin, sterk 4 konipagniën infanterie (de Kroes van het 2° bataillon, Eenhuizen en Tramburg van het 11° en Haaksma van het 12° bataillon infanterie, en twee kompagniën van het 11° bataillon, vereenigd onder kommando van den kapitein de Groot); één onder den luitenant-kolonel Demmeni, sterk 3 kompagniën infante rie (de kompagniën Y;s, Schweijs en do Lannoij van het 5° bataillon infanterie) en twee sektiën bergartillerie onder den kapitein de Wijs. Bij afzonderlijke order waren door den bevelhebber de te volgen ge dragsregelen voor allö kolonne-kommandanten vastgesteld: De kolonne Tersteege zou te vier uur van Lainbaroe afmarscheercn en over Kaijoe-Leh op het westelijk deel van kampong Lamkrah aan rukken de afdeeling uit Z. O. linie moest zich Zondag avond te Biloel-Zuid vereenigen Maandag ochtend, te half vijf uur, zoo mogelijk door kampong Empeh- tring oprukken en Zuidelijk van kampong Lamkrah positie kiezen; de beide kolonnes der troepen te Mentasih Anak-Galoeng moesten te half vijf uur uit Anak-Galoeng oprukkende kleinste kolonne in Zui delijke richting naar de zijde van Longie, de andere kolonne in Zuid- Westelijke richting door kampong Kliêng binnen kampong Lamkrah tevens werd de kommandant der artillerie in de Z. O. Linie, kapitein Baron van Lijnden, uitgenoodigd, zich op den dag van uitvoering naar Biloel-Zuid te begeven en, wanneer zulks kon geschieden met volkomen zekerheid van de eigen troepen niet te raken, den eventueel in Zuide lijke rigting uit kampong Lamkrah vlugtenden vijand op de sawahvlakte met granaatschoten uit het verdragende geschut te bestoken de kolonnes, van Lambaroe en van Anak-Galoeng uitgaande, moesten trachten onderling aanraking te verkrijgen. Het doel, dat de opperbevelhebber zich voorstelde, werd dus vrij duidelijk aangegeven. Dat de taak der troepen geene gemakkelijke zou zijn, bleek uit zijne order, luidende: „alle troepen nemen gekookt eten mede en vivres voor. twee dagen"bovendien was bij den aan-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1880 | | pagina 385