378
vang van den veldtocht reeds bepaald (zie de ordre de bataille) dat
ieder onderofficier en mindere, zoo ook ieder koelie, bij het uitruk
ken steeds voor twee dagen hard brood en gezouten vleesch bij zich
moest hebben.
In den namiddag van den 18 Augustus werd te Montasih eene
conferentie gehouden bij den Luitenant-Kolonel Godindie door mij
werd bijgewoond als waarnemend kommandant der le kolonne, in
vervanging van den Majoor Jacquier de Lompretdie ziek was. In
die conferentie stuitte men dadelijk op een bezwaar. Dagelijks
ging van de gezamenlijke kolonnes een vivres trans port naar Lambaroe
en daarmede werden zooveel mogelijk dwangarbeiders gezonden.
Dat transport was op dien dag ook op het gewone uur 3 uur des
namiddags vertrokken, om den volgenden morgen terug te koeren.
Daardoor bleven, bij de le kolonne onder anderen na aftrek van
de hoogst noodige koelies voor de Artilleriede ambulance, de reserve
munitie der Infanterie en 8 per kompagnie, tot het medevoeren van
het keukengereedschap en het gekookte eten niet meer dan 24
dragers beschikbaar. Indien dus de order voor het uitrukken vroeger
ware medegedeeld geworden, had ik althans voor de 1° kolonne
niet zóóveel koelies naar Lambaroe gezonden. Hoewel ik de zeker
heid misom stellig te zeggendat het zoo isheb ik alle aanlei
ding, te veronderstellen dat de schuld hiervan niet lag bij het
hoofdkwartier, maar te Montasih. Goede raad was duur; die 24
dragers konden niet voor ruim 500 officieren en minderen benevens
24 paarden voor twee dagen vivres en fourage medenemen.
Het was te laat om de koelies van Lambaroe terug te halen, en
bij de andere kolonnes waren er geene over. Ik moest mij dus
behelpen en handelde aldus, 's Morgens om 4 uur kreeg de troep
soep, brood en koffie, ook in den veldflesch; in de kookketels ging
mede gekookte rijst met vleesch; bovendien had ieder man hard brood
in den broodzak; maar het gezouten vleesch moest gedragen worden
door koelies, omdat het gepakt was in vaten van 25 kilo.
Door die 24 dragers werd toen nog genoeg medegenomen voor den
20; en zelfs kon den 21 's morgens nog wat verstrekt worden.
Bij het oprukken naar Indrapoeri kreeg ieder man 2 a 3 blikjes sardyntjes in
den broodzak, in vervanging van gezouten vleesch.