392 evenwel de gemoederen weer geheel opgewekt en tot bedaren gebrachtwant de sombere stemming van 's morgens had plaats gemaakt voor gejuich en beloofde alles. Ik had mijn crediet gevestigd bij die flinke kompagnie. Ik ben er evenwel zeker van, dat, wanneer iemand bij eene vredesoefening hetzelfde doet, er velen zullen uitroepen: „c'est bien beau, mais ce n'est pas la guerre. Zoo een aanval kan nooit gelukkenV Daarom is het zoo goed, dat ieder officier verhaalt, hetgeen hij zelf heeft ondervonden. „De weg door kampong Sibreh naar kampong Longi lag nu voor ons open", zoo lezen wij in het officieel verslag. Zien wij nu hoe het verder ging. De 4e kompagnie {De Lannoij) marcheerde als voorhoededaarop volgde de Artillerievervolgens de le kompagnie (Schiveijs)terwijl de 2e kompagnie onder mijn kommando de achterhoede vormde. De marschvorm was de flankmarschvoor het grootste gedeelteen wel op een gelid. Ongeveer 500 a 600 passen ging het zoo vrij goed. Wel vielen enkele schoten op de voorhoede, maar daar bleef het bij. Toen evenwel kwamen wij bij een ravijnaan een smal pad langs een ri viertje. De wanden langs dat pad verhieven zich tot Ij- a 2 M. zoodat de Artillerie vooral groote moeite had, door te mareheeren. Met bewonderenswaardig talent wist de Kapitein G. De Wijs zijn troep ook kalm te doen zijn, en kostte het de grootste inspanning, de stukkeu vooruit te brengen, die dikwijls op één rad zich voort moesten bewegen; zóó smal was het pad. Aan vuren viel dus niet te denken, voor dat wij dat ravijn, p. m. 400 passen lang, voorbij waren en op een plateau positie hadden genomen. Gedurende dezen marsch deed ik, waar dit kon, door eene sectie in een zijweg te plaatsen, de flanken der kolonne beschermen door salvo's. Ik kreeg hier 3 gewonden. Wij stonden nu op dat plateau weer bij elkaaropgesteld in carré en volgens beweren van de gidsen op p. m. 300 passen van pasar Longi. Het terrein rondom onze stelling was te begroeid om iets waar te nemenmaar de gidsen wezen den kolonnekommandant aanwaar de pasar lag, en voegden er bij, dat wij daar aan de vlakte bezuiden Lamhrak waren. Het vermoeden van den Luitenant-Kolonel Demmeniin de confe-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1880 | | pagina 400