400
Bij de kolonnes, welke tegen den vijand waren opgerukt, werden op vast
gestelde uren aan den avond een of meer vuurpijlen met speelwerk opge
laten, terwijl die uit het hoofdkwartier werden beantwoord. In twee
bentings onzer N. O. of Z O. linie, wier onderlinge ligging door nauw
keurige metingen bekend was en zieh daartoe bet best eigende, werden
twee militairen der opnemingsbrigade gestationeerd, die met eene groote
boussole de richting der verschillende vuurpijlen opnamen. Nadat die
elkaar snijdende richtingen op de kaart waren uitgetrokken, kon den
bevelhebber worden bericht, waar de kolonnes zich bevonden, en hoe
groot haar onderlinge afstand en die tot de door ons bezette posten was,
dikwerf nog vóór dat de eerste berichten der kolonnekommandanten in
het hoofdkwartier werden ontvangen. Hierdoor kreeg de bevelhebber
een juist overzicht van de plaatsing zijner troepen en, daar de kaarten
van het door onze soldaten nog nimmer betreden terrein natuurlijker
wijze slechts globaal en in de onderdeelen dikwijls onjuist waren
vooral wat de plaatsing der kampongnamen aangaat een veel zuiverder
beeld van de onderlinge verhouding en vorderingen der kolonnes dan
zelfs de berichten der haar kommandeerende officieren hem konden ver
schaffen.
Bij deze waarnemingen werd zeer weinig, personeel vereischt, terwijl
het viseeren naar de vurige streep en de heldere lichtvlek, door het
ontbranden der vuurpijlen ontstaan, geene bezwaren opleverde. Me
nigmaal kon men zelfs de kruisdraden, welke zich in den kijker der
boussole bevinden, tegen het licht van het uiteenspattende speelwerk der
vuurpijlen onderscheiden en dus de richting, waarin dit geschieddemet
groote nauwkeurigheid bepalen.
Indien vóór de plaats, waar de waarnemer geposteerd is, zich slechts
een open terrein van 400 M. breedte bevindt en zijn instrument is op
gesteld op eene geringe terreinverhooging, zooals b. v. in een bastion
of op een grafheuvel, dan kan hij in geheel vlak en overigens met klap-
perboomen of ander hoog opgaand hout begroeid terrein tot op zes pa
len afstand de vuurpijlen behoorlijk waarnemen. Is hij in de gelegen
heid, zich eenigszins hooger te plaatsen, of wel worden de vuurpijlen op
hooger gelegen terrein ontstoken, dan is de afstand, waarop zij zichtbaar
zijn, veel grooter.
Het oplaten van meer dan één vuurpijl is aanbevelenswaardig; het
licht van den eersten pijl dient dan om het instrument ongeveer in de
richting te brengen, terwijl het tweede licht tot nauwkeurige waarne
ming wordt benut.