402
Maatregelen ter voorkoming van het gezamenlijk uit het
kwartier wegloopen van Inlandsche militairen.
Het behoort bij ons Leger, helaas, nog niet tot de zeldzaamheden, dat
Inlandsche militairen (met uitzondering yan A.niboineezengezamenlijk
uit hun kwartier of garnizoen wegloopen, ten einde daardoor blijk te
geven yan ontevredenheid over eene ondergane bejegening, of met het
doel om vermeende soms gegronde grieven bij hooger geplaatste
Chefs over te brengen.
Neemt men in aanmerking, dat het Inlandsche element verreweg de
meerderheid van onze soldaten vormt, en dat het in schier al onze gar
nizoenen, in t bijzonder in de buitenbezittingen en op kleine posten,
het grootste gedeelte der bezetting uitmaakt, dan is het zeker niet van
belang ontbloot, om op dat verschijnsel onze aandacht te vestigen. Hoe
meer zich dit herhaalt, hoe meer het kwaad zal voortwoekeren en wortel
schieten. De Algemeene Order van 1871, N° 53 wijst op de noodzake
lijkheid om meer tijd en meer zorg te besteden aan de opleiding van
het Inlandsch gedeelte van ons leger, en om die maatregelen te treffen,
ten einde de gezamenlijk uit het kwartier weggeloopen Inlandsche sol
daten weer tot hun plicht te brengen.
Ten einde, met lust, meer zorg en meer tijd te besteden aan de
opleiding van Inlandersis het strikt noodzakelijk om zich in de aller
eerste plaats eigen te maken met hun karakter en hunne taal. Het is
zoodoende verstandiger en verkieslijker om 'preventieve dan repressieve
maatregelen te treffen. Gaan wij daarbij ten slotte na in hoever som
mige officieren wel tact hebben om met Inlanders om te gaan, en be
spreken wij dan de middelen, die ons ter dienste staan om het gezamen
lijk wegloopen uit het kwartier te voorkomen.
Onze Inlandsche soldaat is meestal afkomstig uit de armoedige en
geringere volksklasse van zijn landaard. Zijne verstandelijke vermogens,
hoewel zeer goed voor ontwikkeling vatbaar, zijn doorgaans weinig ge
oefend. Leidzaamheid, kalmte, bescheidenheid, trouw, dienstvaardigheid,
eerbied voor hoogeren in rang en matigheid zijn hem aangeboren ei
genschappen. Hij is echter meestal, en vooral jong zijnde, onnadenkend,
zorgeloos voor de toekomst, en verkoopt daarom dikwijls alles wat hij
bezit. Hij is hartstochtelijk verslaafd aan het dobbelspel en soms aan
t amfioen schuiven en de vrouwen. Hij bezit weinig geestkracht, is
daarom niet standvastig, en zijne verdienste en zijn moed als soldaat hangen
geheel af van het voorbeeld zijner meerderen.