404
in do dienst. En een en ander is van groot aanbelang om bij smeulen
de ontevredenheid of in andere gevallen te kunnen weten, wie de lioofd-
aanleggers zijn der ontevreden stemming en op wie van het kader en
onze soldaten men in zoodanig geval kan vertrouwen.
Wanneer Inlctndsche soldaten gezamenlijk uit het kwartier wegloopen,
dan blijken bij onderzoek hunne klachten of grieven doorgaans van den
volgenden aard te zijn
1°. Dat hunne menage niet goed is.
2°. Dat de kompagnie of het detachement solidair aansprakelijk is
gesteld voor overtredingen van enkelen.
3°. Dat hun te velde of op feestdagen het spelen om geld niet wordt
toegestaan.
4°. Dat hun op feestdagen geen voorschot op competeerende soldij is
uitbetaald.
5°. Dat zij te veel moeten exerceeren en corveëen, en vorige komman
danten hun meer voorrechten toestonden.
6°. Dat hunne reclames niet grondig zijn onderzocht.
Dikwijls worden de uitdrukkelijke en doeltreffende bepalingen, vervat in
de artikelen 101 en 102 van hot Reglement op de Inwendige dienst bij
de Infanterie slechts lauw en niet in haren ruimen zin opgevolgd.
De Inlcmdsche soldaat pruttelt n:et licht, althans niet zoo hard op, dat
wij hem kunnen hooren, of hij doet dat misschien in eene taal, die wij' niet
verstaanzoodat menig kompagnies- of detachementskommandant spoedig
denkt, zich van zijn plicht te hebben gekweten, door b. v. slechts nu en dan
persoonlijk zich in de keuken te komen overtuigen, dat de voor de kom
pagnie toebereide spijzen eetbaar zijn. Aan maatregelen om de voeding
niet alleen steeds zoo goed, maar ook zoo smakelijk mogelijk te doen
maken, en eene behoorlijke afwisseling van spijzen te doen plaats hebben,
wordt met altijd gedacht. Overweegt men echter, dat de Inlandsche
soldaat beter eetlust heeft dan zijn Europeesche wapenbroeder, die do
prikkeling van zijne maag dikwerf met spiritualiën stilt, en hij op kleine
plaatsen weinig afleiding heeft, dan is het te begrijpen, dat hij, even als
ieder sterveling op zulke posten, meer uitziet naar materieel genot en
hoogcn prijs stelt op eene goede, smakelijke menage. Artikel 109 van het
reglement der Inwendige dienst voor de Infanterie schrijft voor, dat in geen
geval meer in de menage mag worden verteerd dan de helft der soldij
van den soldaat der minste klasse. Dit gaat op kleine posten dikwijls met
moeilijkheden gepaard door de duurte der levensmiddelen. Artikel 102 van
dat reglement vergunt daarom ook zeer terecht om tot verbetering der