405 menage een gedeelte der van landswcge verstrekte vivres te verkoopen. Het zij liier verder opgemerkt, dat over ket algemeen te weinig ackt geslagen wordt op de aankeveling om door den soldaat groententuinen veestapels, vischvijversetc., te doen aanleggen. Buiten Java keeft do soldaat weinig aanraking met de Inlandsche kevolking, bij wie zijn stand meer gevreesd dan geëerd is. Hij is daarom minder in de gelegen heid om zich gemakkelijk en goedkoop saijoer, lombok, enz. de voor den Inlander bijna onmisbare toespijzen aan te schaffen. Het aanloggen van groententuinen voorziet uitstekend in die behoefte en geeft den soldaat eene gepaste en nuttige bezigheid. Eerst wanneer men de voor de menage vereischte toespijzen niet uit dergelijke garnizoenstuinen, enz., kan verkrijgen, ga men over tot den verkoop van vivres. Men verkoope echter zoo min mogelijk rijst. De Inlander leeft in de kazerne meestal met vrouw en kinderen, die hij niet aan de menage laat deelnemen. Meestal deelt hij met hen zijn eigen ration rijst, waarop hij zich daarom niet gaarne laat bekrimpen. In zijn eigen desa, kampong of doesoen is hij echter niet gewoon, dagelijks vleesch te eten. Zijn, voor een bilander ruim, ration vleesch laat hij gaarne gedeeltelijk staan, tegen verwisseling van lombok, saijoer, ketan en suiker in de eerste plaatsen verder van kippen eieren, gehakt van (goedkooper) karbouwenvleeschgarnalen, kreeften, vischenz. Ten slotte zij men indachtigdat een Inlander geen feestdag zonder extra-maaltijd viert. Eonige dagen te voren en daarna bezuinigt hij zich gaarne om toch maar bij dergelijke gelegenheden makan-an lain roepa en een slamat-an te hebben. Men zorge dus zoo eenigszins moge lijk, hem op dergelijke feestdagen op iets buitengewoons te onthalen. Maakt men zich los van het angstvallig vasthouden aan de letter van een reglement met ruime beginselen, en stelt men werkelijk belang in den soldaat, dan zullen klachten over de menage weinig of nimmer voor komen. Met zelden ziet men door detachements- (ja soms door bataillons) kom- mandanten het verouderde en weinig menschkundige stelsel toepassen om een detachement of korpsgedeelte solidair aansprakelijk te stellen voor de overtredingen van enkele soldaten. Zóó gebeurde het nog niet lang geleden, dat eene geheele kompagnie moest strafexerceeren, omdat eenige soldaten heimelijk inrukten, vóór dat eene bevolen wapeninspectie in haar geheel was afgeloopen. Zoo wordt wel eens het spelen om geld verboden, omdat zich gevallen van goedverkoopen of diefstal in de cham- brée hebben voorgedaan. Om die reden werd wel eens aan drie kom- pagniën van een bataillon het spelen vergund en aan de vierde niet,

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1880 | | pagina 413