DE GEVECHTEN IN ATJEH YAN 19 EN 20 AUGUSTUS
1878 EN 23 EN 24 MAART 1879.
[Vervolg en slot. Zie afl. No. 4.]
Met drie terreinschetsen).
Het eerste gedeelte van het jaar 1879 kenmerkte zich door aan
houdende regens. De sawahs waren allerwege zeer-drassigvele
daarvan stonden zelfs nog onder water.
Te Anagaloeëng werd eeue versterking gemaakt voor ééne kom-
pagnie Infanterie, waarbij nog gerekend werd op de noodige maga
zijnen tot oplegging van vivres voor 1000 man, gedurende ééne
maand. Die dus meent, dat er toen niets gedaan is, vergist zich
deerlijk, tls waar, in het officieel verslag wordt eenvoudig gelezen:
„inmiddels werden de noodige vivres voor den aanstaanden tocht op
gevoerd"; minder eenvoudig evenwel is de uitvoering, en zij, die
dit nog niet hebben ondervondenmoeten het eens vragenwat het
zegt, een convooi te geleiden van 's morgens 7 tot soms 's namid
dags 2 a 3 uur, over een weg gaande, die bij regenachtig weer
vaak in het dubbele van den tijd, bij goed, droog weer vereischt,
wordt afgelegd. Gelukkig bleven die transporten vrij van vijande
lijke aanvallen na de gebeurtenis van 16 Augustus 1878.
Zoo was het Maart 1819 reeds geworden; telkens en telkens wer
den de sawahs onderzocht, maar daarop bleef altijd 5 tot 11 cM.
water. Eindelijk bepaalde de bevelhebber, dat op 23 Maart zou
worden opgerukt. Wij lezen daarvan in het officieel verslag het volgende
Zaterdag 22 Maart. De bivaks Missigit Montasik en Montasik West
werden heden ontruimd door de troepen van het 2e en 11° bataillondie
te Anagaloeëng in het voor hen opgerigt tijdelijk bivak gehuisvest wer
den, om den volgenden dag zoo vroeg mogelijk te kunnen afmarcheren.
27