420 Staf. De majoor der infanterie W. H. yan de Pol. Stafofficier, de 1ste luitenant-adjudant A. K. Eichholtz. Infanterie. 3 kompagniën (1ste, 2de en 3de) yan liet 3de bataillon infanterie, on der den kapitein C. B. A. Opsclioltens, ter sterkte yan 13 officieren en 369 minderen. Kavallerie. Een peloton kayallerie onder den 2™ luitenant W. F. A. yan de Bloc- querij. Artillerie. 1 sectie kanons yan 8 cM. berg, en 1 sectie mortieren, onder den lcn luitenant der artillerie Gr. F. Beer, met 45 minderen en 63 paarden. Mineurs. Een detachement yan 2 officieren en 26 mineurs, onder den 1™ lui tenant der genie J. Grootkoff. Geneeskundige dienst. Eene ambulance onder den officier yan gezondheid 2" klasse W. F. Krek, 12 man hospitaal-personeel en 20 tandoes. Adminis tra tie 1 luitenant-kwartiermeester en 1 schrijver. Transporttrein. 537 vrije werklieden en 60 dwang'arbeiders met de noodige opzigters en mandoers. Zooals reeds vermeld werd, rukte de 1® kolonne ten 4} ure 's voormid dags yan Anagaloeëng op. Lepong-Arra, aangewezen voor eerste etappeplaats, werd ten 6 ure bereikt, zonder dat men door den vijand lastig gevallen was. Eene kompagnie, voor de etappe bestemd, werd achtergelaten, en daarna de marsch voortgezet tot Reliëng Tjoet. Kon de weg yan Anagaloeëng tot Lepong-Arra goed genoemd wordenverderop werden weg en sawahs, vooral de laatsten, uiterst moeijelijk begaanbaar. Bij Reliëng-Tjoet werd de kolonne voor het eerst, maar zwak, dooi den yijand beschoten. De krani van Toekoe Moeda Baid kwam zich bij den kolonnekommandant melden en berigtte, dat een 50tal vijanden, on- dei de panglima s Rait en Saman, door Toeankoe Ilasim van Indrapoeri afgezonden om ons te bestoken, zich in den kampongrand liad genesteld en thans op ons vuurde. Na bekomen vergunning ging hij terug om te trachten den vijand te verjagen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1880 | | pagina 428