432 - „Formeert één gelid," de manschappen van het achterste gelid achter hunne voorlieden moeten aanhaken. (Indien de kompagnie op 2 gele deren uit de rechter flank marcheerde.) In dezen vorm kau een troep steeds gereed zijn voor den gevechtsvorm naar eene der zijden dan wel naar beide zijden. Om den gevechtsvorm naar voren aan te nemen, geeft het regle ment eene wijze aan door de opmarschen. IS u mogen die in de werkelijkheid niet zoo regelmatig kunnen worden uitgevoerd als op een exercitieveld, de wijze van uitvoering is zeer eenvoudig en praktisch. Het verdient evenwel aanbeveling om den guide niet te vroeg te benoemen, zoo als het dikwijls gebeurt; want of de pas van gewone lengte wordt dan niet hernomen, öf de troep raakt uiteen. Ook is 't goed, den guide te benoemen naar de zijde, waar wordt opgemarcheerd; tenzij er eene bepaalde reden mocht zijn om het steunpunt naar de andere zijde te nemen. Het verbreeden van het front kan dan nog op eene willekeurige wijze plaats hebben. Deze beweging is eenvoudig, en daarom moeten wij haar in den oorlog gebruiken. Alleen zou ik er nog bij willen voegen of op twee gelederen, dan wel op één gelid moet opgemarcheerd wordenen dan b. v. kom mandeeren: „Op 2 gelederen rechts (links) opmarcheeren." Op dit kommando vormt zich de troep (sectie, peloton of divisie) in de gesloten formatie. Haar hetzelfde beginsel kan ook op één gelid worden opgemarcheerd en zelfs door: „op één pas" bij het kommando te voegen, eene tirailleurlinie worden ontwikkeld. De Inlander vecht nog juist zooals voor 50 jaar. Wel moge hij soms een enkel vuurwapen zich hebben kunnen aanschaffen, de bij ons telkenmale terugkeerende veranderingen op taktisch en technisch gebied hebben bij hem niet plaatszijne gevechtsvormen zijn dezelf de, zijne wapens onveranderd. Het terrein is bij hem hoofdzaak; en daarvan weet hij meesterlijk gebruik te maken. De punten, die hij kiest, zijn steeds daar, waar hij onze marschen het meest kan belemmeren; hij weet de toegangen juist af te sluiten, zoodanig, dat wij niet dan met groote moeite bij hem kunnen komen. En voor zich houdt hij altijd een achterdeurtje. De Generaal Van Swieten doet in zijn onlangs verschenen werk: „De waarheid omtrent onze vestiging te Atjehzoo juist uitkomen,

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1880 | | pagina 440