438 jes fautes irrêparablesMen vergelijke deze laatste alinea eens met de hiervoren door ons aangehaalde van 55 der „Tirailleur- school." Daar nu naar onze meening noch uit de Linieschool noch uit de „Tirailleurschool" eene normale gevechtsformatie kan worden afgeleid, die aan de eischen der hedendaagsche tactiek voldoet, zullen wij beproevendusdanige formatie voor de brigade te ontwerpenomdat daarvan de gevechtsformatie van een bataljon der voorste slaglinie afhankelijk is. Die normale formatie der brigade hangt voornamelijk van de uitgebreidheid af, welke zij in front mag beslaan en deze wordt hoofdzakelijk bepaald door hare sterkte. De sterkte der brigade wordt in onze Linieschool vastgesteld op zes bataljons. De vredesformatie van het Indische leger kent echter geene hoogere tactische eenheid dan het bataljon; in rustige tijden zijn in of nabij onze grootste garnizoenen niet meer dan 3 of 4 bataljons vereenigd geweest. Bij de meeste onzer groote overzoesche expeditiön tegen den Inlandschen vijand bedroeg de sterkte aan Infanterie 3 of 4 veldbataljonszonder dat er sprake was van een brigadeverband. Eerst bij de samen stelling der 2e expeditie tegen Atjeli wordt de Infanterie bepaaldelijk in brigades ingedeeld, en tellen deze 4 halve-bataljons a 4 compagnieën. Hoedanig de Infanterie tot grootere eenheden vereenigd zal worden als Java tegen een Europeesclien indringer moet beschermd worden, is ons onbekend; doch wij betwijfelen of ook dan ooit zes bataljons tot eene brigade zullen vereenigd zijn. Yolgens den schrijver eener studie over het verband tusschen de Ned. en Ind. legers (I. M. T. 1880, afl. 2.) moeten de veldbataljons en de hulptroepen der Inlandsche vorsten (barisan en legioenen) ingedeeld worden in 7 brigades. Alsdan zal elke brigade niet sterker dan 3 of 4 bataljons kun nen zijn. Wij zullen daarom als basis onzer verdere beschouwingen eene brigade aannemen, die 3 of 4 bataljons Infanterie telt. Eene onder verdeeling in regimentenzooals bij de meeste Europeesche legers, is daardoor overbodig; ook zijn dan geene afzonderlijke commandanten voor elke linie noodig, zooals 1 der Linieschool bepaalt. Treedt deze brigade zelfstandig op, dan worden haar Artillerie, De naam voor dit gedeelte van ons exercitie-reglement moet zijnBrigadescliool,

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1880 | | pagina 446