444 noodig wordt geacht. Wij zijn van meening, dat juist het omgekeerde moest zijn vastgesteld; doch tot een goed begrip hiervan is het noodig, dat men het doel dier 2e en 3e slagliniën nauwkeurig bepaalt. Wij kiezen daartoe de dennitiën door Von Sclierff gegeven: „In het offensief," zegt hij „wordt eene tweede slaglinie noodig, als het aanvalsfront zóó breed geworden is, dat een daartegen gerichte stoot niet meer onmiddellijk van de vleugels kan worden tegengegaan derhalve als die frontuitbreiding den afstand van een geweerschot (800 a 1200 pas) overtreft. „Eene derde slaglinie is noodig om den gelukten aanval over het niet uitblijvend moment van afmatting heen te helpen; een moment, waarin een troep, die tegen eeae hardnekkige verdediging is opge rukt, zich altijd bevinden zal; en waarvan de verdediger partij zal trekken door een tegenaanval te doen, hetzij op de flanken der juist stormloopende afdeelingen, hetzij op de pas door haar genomen stelling. „Is derhalve eene tweede slaglinie slechts betrekkelijk noodigeene derde kan men niet ontberen. Dit wil zeggenMen moet altijd de eerste linie door een zeker gedeelte van den aanvalstroep in den zin van eene derde slaglinie doen volgen. „Eene derde slaglinie kan meestal met a der totale sterkte volstaan; de tiveede linie kan nog veel zwakker zijn. „De tweede slaglinie sluit de openingen, die in de voorste mochten ontstaanwerkt de pogingen des vijands om door te breken zuiver- defensief tegen; of zij verjaagt de vijandelijke overgebleven troepen uit de veroverde stelling. De derde slaglinie moet den vijandelijken tegenaanval door hare werking op de flanken afweren. Zij dient als buitenreserve eeuer veroverde stelling of neemt de ver volging op zich. „Over het algemeen zal het doelmatig zijn, de tweede slaglinie met de eersté onder één zelfde commando, doch de derde slaglinie onder een eigen bevelhebber te stellen. Daarbij zal het niet altijd te vermijden zijn, dat in de tweede slaglinie de tactische eenheid des bataljons in twee zelfstandige halve-bataljons gesplitst wordt." Een actieve verdediging (defensief offensief gevecht) verdeelt Von Scherff'm twee tijdperken, dat van den afweer en dat van den tegen aanval. In het eerste tijdperk moet men met een minimum van krachten het O O

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1880 | | pagina 452