445
dubbele doel bereikenden vijand schokken en de stelling behoudenten
einde het grootste deel der strijdkrachten te kunnende waren voor het 2C
tijdperk, den beslissenden offensieven tegenstoot. De verdediger moet
beide deelen zijner strijdkrachten streng var elkander gescheiden houden.
Do troepen, voor den afweer bestemd, worden in twee slagliniën
geplaatst. De eerste (gevechtslinie) wordt verdeeld in tirailleurlinie,
soutienlinie, compagnies- en bataljonsreserven. De waarde en nood
zakelijkheid eener tweede slaglinie treden bij den passieven tegen
stand veel meer op den voorgrond dan bij den aanval.' Zij werkt
met de eerste linie mede tot de verdediging der stelling, beschermt
de vleugels en moet elke poging des aanvallers om het centrum te
doorbreken, tegengaan. Hare sterkte hangt dus zeer veel af van
de terreingesteldheid der positie, in 't bijzonder van de vleugelaan-
leuning. Hare plaats is in de reduits achter het font en achter den
bedreigden vleugel. Ook in het defensief staan deze beide slagliniën
dus onder een zelfde commandobij kleine troepenafdeelingen smelten
beide liniën te zamen. De 3e slaglinie, algemeene reserve, is
bestemd om den tegenaanval uit te voeren; deze geschiedt naar de
grondregels van het offensief. De opstelling der voor den tegen
aanval bestemde massa is een der moeilijkste, maar gewichtigste
vraagstukken voor den bevelhebber.De grondregel„altijd gedekt,
zoo mogelijk achter een der vleugels," is alles, wat voor die opstelling
kan worden aangegeven.
De grondbeginselen, door den Generaal Lewal voor de normale
opstelling van groote troepenafdeelingen vastgesteld, komen met de
denkbeelden van Von Scherft overeen. Hij is van oordeel, dat men
eene normale formatie moet kiezen, die men onmiddellijk zonder
overweging of twijfel aanneemt, zoodra het tot een gevecht moet komen.
Die formatie moet aan de volgende, zeer eenvoudige eischen voldoen
dat men zich dadelijk het overwicht van het vuur verzekert; dat
men van den beginne af opstellingen kiest, waarin men lang vol
harden kan zonder tot manoeuvreeren verplicht te zijn; dat men
genoeg krachten beschikbaar houdt om tegen de wisselvallighe-
den van den strijd te zijn opgewassen. Ten einde aan die eischen
Zie: het defensief gevecht eener compagnie en van een zelfstandig bataljon.
Jaargang 1880, afl. 2 on 3.