447 formatiën dier compagnieën zijn dezelfde als in liet zelfstandig ba taljon.Het gevechtsfront van 1 comp. (120 geweren) bedraagt dan 90 M., van 1 bataljon 270 JVI. en van de 1° slagli nie 8I0 M» De brigade heeft dus 3,5 man per strekkenden nieter aan Infanterie beschikbaar eene voldoende sterkte tot het voeren van een hardnekkig gevecht. Strijdt deze brigade in verband met andere, dat wil zeggen, wordt door den hoogeren bevelhebber een bijzonder korps tot algemeene reserve bestemd, dan kan de brigadecommandant 4 zijner bataljons in de le slaglinie en 2 bataljons als speciale reserve in de 2e plaat sen. Daar de gevechtsformatiën der compagnieën en bataljons in de le slaglinie dezelfde als boven zijn, heeft het govechtsfront dezer bri gade eene lengte van 1080 M. Een korps van 3 brigades, waarvan er twee aldus ontwikkeld worden en ééne als algemeene reserve achterblijft, zou 4 man Infanterie per strekkenden meter stellen. Doch de beschouwing eener brigade van 0 bataljons brengt ons niet verder, al geeft de Liniescliool bij voorkeur voor zulk eene hare formatiën aan. "Wij kwamen reeds hiervoren tot het besluit, dat eene Indische brigade niet meer dan 3 of 4 bataljons zal tellen, en moeten voor die sterkte de normale gevechtsformatie aanwijzen. Strijdt de brigade in verband met andere onder de leiding van een hoogeren bevelhebber; behoeft zij dus geene algemeene reserve af te zonderendan ontwikkelt zij zich tot het gevecht in twee slagliniën. Yan 3 bataljons worden er twee in de 1° slaglinie en één in speciale reserve geplaatst; gevechtsfront 540 M. (Fig. I.) Yan 4 bataljons kunnen er drie in de le slaglinie komen en is één bataljon als speciale reserve nog voldoende; gevechtsfront 810 M. De bataljons der 1° slaglinie worden ontwikkeld als voor de brigade van zes bataljons is aangegeven. (Fig. II.) Zóó ontwikkeld, zal er kunnen worden voldaan aan het voorschrift der Linieschool: „Dat het gevecht in verspreide orde op ruime schaal moet worden toegepaste In de le slaglinie worden per bataljon 135 geweren tot inleiding van het gevecht in werking gebracht; 360 geweren zijn beschikbaar tot doorvoering van het vuurgevecht en 120 geweren blijven, zoo noodig, bewaard tot het moment dor beslissing. Frontruimte is er voldoende; op 270 M. front kunnen 480 man arm aan arm staanrekent men het verlies op slechts dan is er voor

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1880 | | pagina 455