452 gebied bestond, is ons weinig bekend en kan ons ook weinig schelen. Genoegzaam is ons echter gebleken, dat de voormalige chefs in het Indische leger, mannen, die voor het meerendeel hunne leerschool hadden doorloopen inde legers van Napoléon I, en dus door d eprac- tijk gevormd warenhet nut niet verloochenden van vredesoefeningen zelfs in een leger, dat aanhoudend .oorlog moet voeren. In 1844 [A. O. No. 4, 4] werden „Bepalingen in verband tot het exercitie reglement voor de Infanterie en de practische oefeningen der troepen gegeven. Bij A. O. No 8 /van 1845 werden omtrent de practische in structie der troepeninzonderheid der Infanterie, goede wenken gegeven, die nog in onze dagen navolging verdienen. Ten einde de subalterne officieren meer bekend te doen worden met de verschillende positiën in de omstreken hunner garnizoensplaatsen en de middelen, welke deze opleveren in verband tot de uit te voeren bewegingen of gedane veronderstellingen, om zoodoende hunne kennis van terrein en de practische velddienst uit te breiden en te onderhouden, moesten de hoofdofficieren, die troepen aanvoerden op militaire marschen, telkens, zoo noodig, vergezeld van eene schriftelijke instructie, eene of andere veronderstelling opgeven, met last, daarvoor een plan te beramen en dit met de ter beschikking gestelde troepen uit te voeren. Die ver onderstelling moest in belangrijkheid geëvenredigd zijn aan den rang van den commandeerenden officieren daarbij behoorde te worden gelet op het verschil van [Eurojoeeschen of Inlandschenvijand, dat van zoo grooten invloed is op de schatting van de materieele en moreele sterkte. Na afloop van de oefening moesten rapporten en schetsteekeningen van het terrein, waarop geageerd was, worden ingediend. Of die oefeningen doeltreffend werden geleid, weten we niet. Wel weten we, dat de Commandant van het leger in 1870 [A. O. No, 202] bepalingen uitvaardigde, in het belang van de oefeningen dei- troepen, en daarin gelezen wordt „Bij verschillende gelegenheden is mij gebleken, dat de oefeningen van de onderscheidene wapens vereenigd niet doeltreffend geleid worden." „Yeelal bepalen zich die oefeningen tot een exerceeren uit de Linieschool, waarbij elke leidende gedachte ontbreekt, en de andere wapens, zonder dat deze eenige bijzondere bevelen ontvangen, zich

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1880 | | pagina 460