455 den colonnecommandant eindelijk, den aanvoerder eener uit de drie wapens bestaande troepenmacht, zijn die oefeningen van het grootste nut. Hij moet rekening houden met de beschikbare troepenmacht, het terrein, het arbeidsvermogen van elk der drie wapens, de bezwa ren van allerlei aard, die zich telkens voordoen, en eindelijk met de plannen van den vijand. Die oefeningen zijn dus hoofdzakelijk voor onze hoofdofficieren der Infanterie, Cavalerie en Artillerie. Ten einde zoo vruchtdragend mogelijk te zijn, mogen ze geen schoolsch karakter hebben. Yan te voren mag niet aan de troepen, die daar aan deelnemen, door dispositiën of voorschriften van welken aard ook bekend gemaakt worden hoe het beloop der operatie of manoeuvre zal zijn. Aan de aanvoerders mag niets worden voorgeschreven, zelfs aangewezen, wat in den oorlog niet van bevelen van hooger hand, maar van eigen oordeel en persoonlijke beslissing zoude afhangen. Do aanvoerders moeten de bevelen en opdrachten van hooger hand wanneer deze eenmaal gegeven zijn zeiven, d. i. vrijelijk, zonder nadere tusschenkomst (inmenging en bemoeiing) van den hoogeren chef uitvoeren. Zoodoende kunnen de individualiteit en het initiatief der aanvoerders ontwikkeld worden, en gaan deze, zoodoende, niet alleen over op de subalterne officieren, maar zal ook het begrip van ieders verantwoordelijkheid zuiverder wordenvooral wanneer ook aan subalterne officieren speciale opdrachten worden gegeven. Ziedaar de beginselen van het Pruisische voorschrift voor de „groote manoeuvres," in 1870 herzien, in 1875 aangevuld. Om ze bij het Indische leger toe te passen, wordt echter meer vereis.cht dan het geven van nieuwe voorschriften voor de gecombineerde troepeuoefe- ningen. In Pruisen en bij het Duitsche leger is de kapitein de mees ter van zijne compagnie en voor de geoefendheid daarvan verantwoor delijk. Bij het Indische leger, waar men nog altijd te weinig -op heeft met verdeeling van macht en gezag, initiatief en eigen oordeel is de kapitein wel verantwoordelijk voor de geoefendheid zijner com pagnie, maar heeft hij er bijna nooit de vrije beschikking overHier commandeert uitzonderingen daargelaten de majoor of luite nant-kolonel niet alleen het bataljon, maar ook de compagnie, en de kapitein, die zich dat laat welgevallen, al is het ook in strjd met .den geest en de duidelijke bedoeling van het exercitiereglement, tracht,

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1880 | | pagina 463