■\r Ilet vuren op groote afstanden bij de Indische Infanterie. In liet eerste nummer van het Indisch Militair Tijdschrift van dit jaar vinden wij in een artikel, handelende over „proeven ter verhooging van de ballistische uitwerking van het Infanterie-geweer klein kaliber" de stelling verkondigd, „dat voor het gros onzer IndischeInfanterie geen schot boven de 600 pas wensclielijk is," en zoo doordrongen schijnt de ge achte schrijver van de deugdelijkheid dezer bewering te zijn, dat Z. II. E. G. zelfs niet geschroomd heeft, in een rapport aan den Minister van Koloniën voor te stellen om het Beaumont-geweer eene vizierinrichting te geven voor niet meer dan 600 pasen de schietoefeningen boven dien afstand te laten vervallen. Wij moeten openhartig bekennen, dat wij, naar aanleiding van hetgeen er in den laatsten tijd voortdurend over het vuur op groote afstanden onder onze oogen is gekomen, bovengenoemde stelling minstens zeer zonderling vinden, en zij o. i. alleen een gevolg kan zijn van dat men zich op dat punt te veel in den beperkten kring van den Atjehschen oorlog is blijven bewegen, als gevolg van het onoordeelkundig en slecht schieten der Infanterie. Wanneer wij toch hot streven der verschillende staten zienom in reglementen of instructiën het vuren op groote afstanden zóódanig te regelendat het de meest practische toepassing vindtdaar de deugde lijkheid daarvan bij een oordeelkundig gebruik reeds onbetwistbaar is gebleken, dan vragen wij: verkeert dan het Indische leger hier werkelijk weder in een bijzondereu toestand in zijne oorlogen, dat het niet alleen met dat vuur geene rekening behoeft te houdenmaar zelfs in plaats van op dat gebied voorwaarts te gaan, eene zeer groote schrede terug zoude moeten. Wij aarzelen niet, volmondig neen! te zeggenen vinden de stellingdoor onzen geachten tegenstander geopperdniet alleen ge waagd, maar hoogst verderfelijk. Immers, men loopt gevaar vooral bij de afwisseling op Grieksclie wijze van onze Ministers van Koloniën niet altijd mannen te bezitten, die weerstand weten te bieden aan den invloed van personen met goed klinkende namen, die de noodige militaire kennis missen, den Minister behoorlijk to kunnen voorlichtenwaardoor dan besluiten genomen kunnen worden, strijdig met de belangen van het leger

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1880 | | pagina 477