471
spilcl op doelendie het gebruik van een projectiel niet wettigden! Zoo
b. v. werden dagelijks op een gezet uur in den namiddag 3 Atjehers
die onder'een boom op de sawah-vlakte achter den Pedirdijk stonden en
daar waarschijnlijk rustig ons bivak bewonderdennu en dan met een
granaat begroet. Zeer zeker was dat een afstanddie met het bergge-
scliut niet te bereiken was. Maar wettigt zulks nu het denkbeelddat
men, om zulke misbruiken te voorkomen, de Artillerie minder ver dragend
geschut moet geven, omdat dan dergelijke munitieverspillingen niet kun
nen plaats hebben? Wij gelooven het niet, want welke waarborgen heeft
men dan, dat men op kortere afstanden niet hetzelfde ziet gebeuren?
Wij komen tot geheel andere gevolgtrekkkingen en wèldat wijoffi
cieren ons in de eerste plaats die terreinkennis moeten trachten te ver
werven, welke den Duitschers wordt toegeschreven, en die bestaat in
het zich duidelijk voorstellen van den loop der verschillende kogelbanen
ten opzichte van het terreinterwijl voorts eene uitstekende zorg moet
besteed worden aan de opleiding tot goede schutters van onze infanteris
ten en deze gewend moeten worden aan eene strenge vuur discipline.
Wanneer wij rekening houden met de weinige geoefendheid onzer sol
daten, waarmede wij grootendeels den Atjehschen oorlog gevoerd hebben, en
daarbij onze ondervinding raadplegen, dan komen wij tot het besluitdat wij
ons succes grootendeels te danken hebben aan het moreel overwicht, dat wij
verworven hebbenjuist door onze betere en ver dragende vuurwapenen zoo
dat ofschoon wij niet altijd even oordeelkundig te werk gingenen veelal ons
tot een ontijdig vuur lieten verleiden, waarbij do doelen niet geëvenredigd wa
ren aan de afstanden en alzoo de uitwerking gering moest zijntoch bij den
Atjeher het denkbeeld moet ontstaan zijn, dat door die snel opeenvolgende
en ver dragende salvo's, het voor hem onmogelijk was, zich met ons te
meten. Ware het tegendeel het geval, zoo hadde hij zich meer op onze
kolonnes geworpen maar nu kon hij nagaandat er voor hem geene mo
gelijkheid bestoud om ons te uaderen. En van daar ook mischiendat, op het
oogenblik van de bestorming, de vijand ijlings een goed heenkomen zocht,
om zoo kort mogelijk onder de hem nagezonden salvo's te blijven. En zullen
wij, als overheerschersnu dat voordeel van onze hetere bewapening prijs
gaan gevenom morgen ons mogelijk in nadeeliger toestand te bevinden
dan de overheerschten?
Wij hooren in militaire kringen wel eens spreken over eene toekomstige
expeditie naar Wadjo en .er dan bijvoegen, dat de Wadjoreezen allen
met achterlaadgeweren gewapend zijn. Zonder nu zoo dadelijk aan eene
ophanden zijnde expeditie derwaarts te gelooven, vragen wij, of wij dan