478
hu het achtervlak van (le slagpin van den schiétcilinder eenigszins achter den
sluitdop uitsteekt, zal bij het sluiten van het geweer het voorvlak van
den afsluiter tegen de slagpin van den schietcilinder drukken en dezen
zoover induwen tot dat die gelijk komt met het achtervlak van den
sluitdop. Daardoor zullen de mesvormige nokken of tanden (t) van de
slagpin tegen den rand van de Flobert-patroon drukken en deze vast in
de kamer van den schietcilinder duwen. Ook zal dan tevens de loop
van den schietcilinder gecentreerd worden, hetgeen tot verkrijging van
een juist schot bepaald noodig is. Om het centreeren mogelijk te maken,
wanneer de kamer van het geweer of de schietcilinder ten gevolge van
veelvuldig gebruik en poetsen reeds eenigszins is versleten, is het recht
hoekig uitgesneden gedeelte der gleuven (i) van den sluitdop voorwaarts
verwijd, zoodat de nokken (c), en met deze de loop A, ruim mM.
voorwaarts kunnen bewegen. Daardoor zal de loop van den schietcilinder
tegen den mond der kamer aangedrukt, en de-concentrische ligging Yan
den schietcilinder verzekerd worden.
P. G. De Bktjijn,
lc Luitenant der Artillerie.
Ngaivi, 6 Februari, 1880.