482 Cavalerie in Indie. liet zijn de beschouwingen van den man van ondervin ding niet uit de boekenmaar uit de school der praktijk geput. Niet, dat hij die ontleende aan zijne Indische expedition alléén; want eenmaal tot het Belgische leger behoorende, zocht hij meer krijgservaring op te doen, en vond die in Algeriëwaar hij den veldtocht van het Fransche leger medemaakte onder den Hertog van Orleans. We zouden dus niet weten waarom de beschouwingen van Lahure over de Cavalerie niet minstons evenveel waarde mogen hebben als die van Bonie of Von SchmidtDe Formanoir of Gambrelin. Mogen die beschouwingen nog een tegenwicht vormen voor de onaangename positie van de officieren der Indische Cava lerie, die aan den vooravond staan eener belangrijke en o. i. niet te wet tigen inkrimping van hun reeds tot een uiterst minimum gereduceerd wa pen. 't Is hier niet een Indisch officier die spreektmaar een vreemdeling, die hoogst waarschijnlijk niet eens weet, dat de Indische regeering van re ductieplannen omtrent dit wapen zwanger gaat. Het was gedurende zijn verblijf op Celebes, dat Lahure de vele moei lijkheden ondervond, die een wapen als de Cavalerie moet te boven ko men. Wat dit wapen toen gedaan heeft, leze men uit het hier aange kondigde werk zelf, dat toch weldra door de meeste Indische officieren wel zal gelezen worden. Dit hier te vermeldenvordert te veel ruimte van het tijdschrift. Later hopen wij, dat Generaal Lahure zijne gedenk schriften van den oorlog op Java zal publiceerenopdat ook daaruit op nieuw moge blijken, wat dit wapen op Indische terreinen kan doen en ge daan heeft, om zoo doende de dwalingen van niet-deskundige regeerders nog meer te doen uitkomen, alsof dit wapen voor Indië een opuit wa pen zoude zijn. Indien dit gebleken mocht zijn, is het zeker niet aan het Indische terrein te wijten, maar wel aan gebrek aan kennis bij onze eigene chefs, die de Cavalerie niet wisten te gebruiken of haar geheel ver keerd gebruikten en zelfs oefenden. Wie zich daarvan wenschte te overtuigen, kon zich, nog zoo lang geledeu niet, steeds ergeren over de wijze niet alleen, waarop men de Cavalerie te veldemaar ook bij de gecombineerde troepenoefeningen en zelfs bij hare eigene velddienstoefeningen liet op treden. 't Is wellicht met onze Cavalerie gegaan als met het Fransche leger in Algerië. Indien de Kolonels Timan en Perié, indien De Latre en Bischoff nog tot de levenden behoorden, ze zouden kunnen getuigen, dat de Generaal Lahure niet overdrijft, als hij zegt, dat de Indische hus- saren van dien tijd met de beste ruiters konden wedijveren. Dehussaren, die hij commandeerde, waren „les cavaliers les plus étonnants, les plus aguerris, les plus accomplis," die hij gedurende zijne geheel militaire

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1880 | | pagina 490