486
met ruim f 350000 verminderen kan, zijne meening, dat dit wapen voor
Indië van zeer weinig nut is, gebaseerd op het weinig beduidende, dat
hij van die Cavalerie ten allen tijde zag? Of was het, omdat men dit
wapen te velde van af 1873 zelden liet optreden, zooals het moest op
treden? Gesteld van ja, dan pleit dit niet tegen do weinige waarde van
de Cavalerie in Indiëmaar wel tegen onze eigene chefs, die haar niet
wisten te gebruiken, zoo als zij van 1821 1830 op Celebes en Java
gebruikt is kunnen worden. Aan gelegenheid om sedert de beëindi
ging van den Javasclien oorlog de Cavalerie we'derom op het oorlogster
rein te doen optreden, heeft het zeker niet ontbroken. Twee expeditiën
naar Bonieene naar de Toeratealanden en een zeven-jarige AtjeJische
oorlog, om van kleinere feiten niet'te spreken. Gelegenheid genoeg dus.
Maar wat is de binuenkantschc waarheid van hetgeen de Cavalerie in
1859, 1860, 1863, 1873 en 1874 gedaan heeft? Wat is er eigenlijk
in 1859 bij Pasempa gebeurd Waarom liet men b. v. bij de eerste
AtjeJische expeditie de Cavalerie tegen een kampongrand chargeeren en
waarom moest ze in datzelfde jaar, bij de verkenning langs de AtjeJi-
rivier, tijdens de tweede expeditie, zooals Generaal Vevspijck ons dit in zijn
werk: „Generaal Van Swieten en de waarheid" mededeelt, in den mod
der zakken? Was het niet Generaal Van Swietenoud-commandant
van hot Indische leger, met eeno ruim dertigjarige militaire loopbaan in
Indië achter zich, bevelhebber der tweede Bonische expeditie, die, bij de
organisatie der tweede AtjeJischeaan de aan zijne troepenmacht toege
voegde, 60 ruiters sterke, Cavalerie dezelfde diensten wilde opdragen van
de Pruisische Uhlanen in den oorlog van 18701871? De Belgische
Generaal Lahure is slechts negen jaren en als wachtmeester en luite
nant in Indiëgeweest. Toch zijn wij het met hem eens, wanneer hij
dat Uhlanen-stelsel „rideau impenetrable (van 60 ruiters) derrière la-
quelle l'armée (van 5000 man) cacha complétement ses mouvements"
voor Indiëtegenover een Inlandschen vijand, hersenschimmig verklaart
onder de navolgende bewoordingen
„Avec de bonnes troupes et en Europe, on peut se risquer a adopter
le systcme des vedettes isolées et celui des sentinelles doubles; il en est
tout autrement quand on a affaire a un ennemi ayant les allures de la
béte fauve et qui débusque des hautes herbes, tout a cóté du soldat
europeen dont le regard cherche au loinles patrouilles prêtes a combattre
aussi bien qu'a avertir sont alors seules efficacescar tout homme abandonnó
a lui-mêmene fut-ce qu'a cent metres de son postopeut être considéré
d'avance comme perdu."