487 Zoo zouden wij meer kunnen verhalen wat we gezien en gelezen hebben te velde en bij en van de oefeningen in vredestijd. Doch de beperkte ruimte voor onze beschouwingen laat dit niet toe. Zeker zouden er met de paarden der Indische Cavalerie, die aan de oorlogen op Gelebes en Java vóór 1830 hebben deelgenomen, niet dat gebeurd zijn, wat is moeten gebeuren met de paarden van een detachement Cavalerie, dat, gelooven wij, in 1869 of 1870 van Batavia naar het nog geen 20 palen daarvan verwijderde Bskasi marcheerde. Dat waren zelfs de paarden niet meer, zoo als de dappere Luitenant, commandant der Bantamsclie djajang-sekar Krieger de Baclc in 1843 ze nog bij zijn detachement had en waarmede hij op een geaccidenteerd terrein met succes op den vijand chargeerde, zij het ook ten koste van zijn leven. AVat zoude de Generaal Lahure vreemd opzienindien hij hoordedat zelfs op dit oogenblik de Indische Cavalerie niet ééne gesloten manege bezit en het te Rijswijk gelegerde escadron daarom zich slechts moet kunnen behelpen met de manege der Bataviasche Cavaleri^-schutterij. Yoor die parade-ruiterij achtte men eene manege niet overbodig, ook al was ze steeds zeer incompleet; voor de ruiterij van het leger heette het bezit van zulk een gebouw luxe. Zou hij ons willen geloovenindien we zeggen, dat de Indische regeering nooit ernstige maatregelen heeft genomen om de verbastering van de zoo schoone Indische paardenrassen tegen te gaan, en do militaire stoeterij van Malasorodie op Java beter op hare plaats zoude zijn, eerst van 1877 dateert? Toen Lahure als wachtmeester in Indië kwamwaren de Bengaleesche laneiers op Perzische paarden bereden. Daaraan maakte wel is waar de bezuinigende Commissaris-Generaal Du Bus de Gisignies een einde, maar de inlandsche paarden van onze ruiterij op Java en Celebes van 1825 1830 waren toch uitmuntend voor het gebruik te velde. Dit blijkt herhaaldelijk uit het hier aangekondigde werk. Lahure noemt die paarden excellentsgeeft eene beschrijving van het Makassaar- sche ras, hoe de bevolking hare paarden fokt en gebruikt en zegt: „Je ne sais si le gouvernement des Pays-Bas a songé aux ressources qu'il pourrait tirer de l'exportation et du perfectionnement des chevaux des Celebes; il y a la un revenu considerable a exploiter. A l'époque on j' habitais les Indeson en expédiait dëja dans toute la Malaisie et memo dans l'lndoustan anglais. Het antwoord op die vraag kan niet twijfel achtig' zijn. Daarover is reeds genoeg in dit tijdschrift geschreven. Do Indische paarden worden zelfs naar Mauritius uitgevoerd, maar dat de Sandelwood-Makassaarsche en Timoreesche rassen sterk achteruit zijn gegaan in gehaltekan men jaarlijks aan onze remonten en paarden zien,

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1880 | | pagina 495