488 Zoo zouden wij ook aan Generaal Lahure kunnen zeggen, dat geen enkel officier van de Indische Cavalerie op dit oogenblik weet, volgens welk, officieel gesanctioneerd, reglement de troep zijne velddienstoefenin gen lioudt. Zoo zouden -wij ook kunnen getuigen, dat eenig-e jaren ge leden een flink hoofdofficier, die in den tijd van véértien dagen van rit meester luitenant-kolonel bij de Indische Cavalerie werd, om dat corps eindelijk geheel te reconstrueeren, en dit ook gedaan zoude hebben, tot nadeel van het wapen en het leger, 's lands dienst vaarwel moest zoggen, omdat de Gouverneur-Generaal op eene voordracht van den Commandant van het leger, om dien hoofdofficier, met een ijzeren wiltot Kolonel te bevorderen, afwijzend had beschikt, daar deze, zegt men, met den Gouverneur-Generaal van meening durfde te verschillen om een of ficier niet voor den majoorsrang in aanmerking te brengen. Zoo zou den wij kunnen getuigen, dat die miskende hoofdofficier als regiments commandant vervangen werd door een ander van oudere aneienneteit, die eerst door den eersten voor den majoors- en luitenant-kolonelsrang in bevordering was voorbijgegaan en toch vijf jaren als regimentscom mandant gehandhaafd werd. Is het, na al deze feiten, wel te verwonderen, dat de Indische ruiters van den tegenwoordigen tijd niet zijn „les cavaliers les plus étonnants, les plus aguerris, les plus accomplis" uit den tijd, dat Lahure nog daarbij diende? Kan het ver.val van een corps gedurende vele jaren, zelfs voor het oog van leekenverborgen blijven? Moet dat verval niet eindelijk zich op de eene of andere wijze uiten? Eu is het dan van leeken zoo te verbazen, dat zij zeggen, dat de Indische Cavalerie eigenlijk niets uitvoert? Dat het wapen te kostbaar is om geen werk te verrichten, dat aan liet jaarlijks daaraan bestede geld evenredig is Dat dus altijd uit een leekenoogpunt gesproken reductie alleszins wensehelijk en, voor een land, dat zijne begrooting in de laatste jaren met een de ficit sluit, dringend noodig is Dat hieruit echter nooit de gevolgtrek king kan gemaakt worden, dat do Cavalerie voor Indië een onnut wapen is, zal, hopen wij, de Commandant van het leger den Gouverneur-Gene raal wel aangetoond hebben. Had deze Gouverneur-Generaal, van zijn standpunt altijd geredeneerd, liet voorstel aan den Koning gedaan tot algeheele opheffing der Indische Cavalerie, het zou ons, om de hierboven aangegeven motieven, niets verbaasd hebben. Gelukkig zal dat niet ge beuren. We zullen wellicht het -i gedeelte van de tegenwoordige sterkte mogen behouden, 't Is zeer weinig, dat geven we toe, veel te weinig ook en vooral voor de verdediging van Java tegen een buitenlandschen

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1880 | | pagina 496