489
vijand; want daarvoor zouden we minstens 6 veld-escadrons 2 depóts en
1 reserve-escadron van de tegenwoordige sterkte moeten liebben, eene
cavaleriemacht, overeenkomende met die, welke Von Gagern in minimum
noodig achtte voor de verdediging tegen een buitenlandsehen vijand;
maar laat ons op de toekomst hopen! Al zal het veel moeite kosten om
de eenmaal gereduceerde Cavalerie,, ook uit het oogpunt der remontee-
ring' en aanvulling, gezwegen nog van de questions budgétaires, die, voor
het legerin een land als Incite en Nederland zwaar wegen, geen Leger
commandant zal met zulk eene geringe cavaleriemacht een goed defensie
stelsel voor don buitenlandsehen vijand hunnen ontwerpen; zelfs al stelt
de regeering alsdan ter zijner beschikking een gedeelte van het voor
de ten gevolge der reductie van de Cavalerie bezuinigde f 350000 op
te richten corps van 1200 bereden Inlandsche politieagenten. Ook al
zou daardoor, hetgeen we sterk betwijfelen, een begin kunnen worden
gemaakt met de zoo dringend noodige, maar zeer kostbare reorganisatie
van het politiewezen in Nederlandsch-Iudie] dan nog zal geen officier
willen beweren, dat bereden politieagenten (geene maréchausseeooit
zullen kunnen dienen tot steun der Cavalerie van het leger.
"Wat werkelijk in tijd van oorlog tot steun van de Cavalerie had kunnen
dienen en dit gedurende den Javaschen oorlog ook, om van andere gele
genheden te zwijgen, gedaan heeft, was de geregelde Inlandsche ruiterij,
staande onder het administratief gezag der residenten en bekend onder
den naam van djajang-sekar. Opgericht door den Gouverneur-Generaal
Daendels in verschillende prefectures (landdrostschappen, residentiën) on
der den naam van strikruiterswerden ze in 1817, bij het herstel van
het Nederlandschgezag in deze koloniën, weder indienstgesteld. Op
militaire wijze geoefend, gewapend en uitgerust, en aangevoerd door offi
cieren, die onder de verdienstelijkste onderofficieren der Cavalerie van
het leger gerecruteerd en zonder examen tot den rang van 2en Luitenant
bevorderd werden, dienden de djajang-sekar voornamelijk tot handha
ving van het gezag der residenten en het bewaren der rust, het bege
leiden van gevangenen en geldtransporten en de bewaking van gevange
nissen; diensten, die op andere plaatsen door de detachementen pradjoe-
rits werden verricht. Bij de reorganisatie der Indische Cavalerie van
1873, dacht de regeering, op voorstel van den toenmaligen Legercom
mandant, een bewijs van organiseerend talent te hebben gegeven, door
die djajang-sekar mot de Cavalerie tot één corps te vereenigen en ze,
zoodoende, aan het gezag der residenten onttrekkendeonder reeht-
streeksche macht van het departement yan Oorlog te brengen, Zelfs de