41 Het belang der reederij is bevrachting van veel vaartuigendaar dit echter opvallend in strijd schijnt met 'slands belangen, wantrouwt men haar. De belangen der gezagvoerders vorderen overbevrachting, en daar dit oogenschijnlijk strookt met 's lands belangenvertrouwt men lien! Dit zijn de noodzakelijke gevolgen, wanneer men niet met de noodige zaakkennis is toegerust om een zelfstandig oordeel te vellen. Ik ga verder dan Monitor en betwijfel niet alleen of men ter beoordeeling van eene zoo gewichtige kwestie op de verzekering van belanghebbende deskundigen mag afgaan, maar reken het dei- Intendance toe als een bewijs van totaal gemis van zaakkennis in dit opzichtzoowel wanneer de overvulling der schepen van haar eigen begrip van transport het gevolg isals wanneer dit het geval is door blind te vertrouwen in diegenendie het sterkst moesten gewantrouwd worden. Monitor gewaagt van deze overvulling op grond van eigen ondervindingzijnde ook hij ooggetuige er van geweest. Yan de schandelijke opeenhoopingdie op de meeste vaartuigen heerschte, is zich, zonder het gezien te hebben, bijna geen denkbeeld te vormen. Ik, die al deze vaartuigen, somtijds meermalen per dag, bezocht, heb ze nog beter leeren kennen, geloof ik, dan Monitor- Men moest, aan boord komende, zich door of over eene opeenge pakte menschenmassa hĂȘenwerken, waaronder niet de minste orde heerschte. Alles lag of stond door elkander, manschappen, vrouwen, bagage, enz. Altijd dezelfde wanorde, hetzelfde rumoer, over dag of 's nachts. Daar ik alle vaartuigen bezocht, allen zonder onder scheid, besmette en niet besmette, meen ik recht van oordeel te hebben en verklaar de overvulling voor algemeen. Ook toen was ik in de gelegenheid 0111 te leeren inzien hoe zeer het belang van den lande geschaad wordt door de omstandigheid, dat de gezagvoerders geen belang hebben in het welslagen der expe ditie. Dat nadeel is mij bij de landing, en wat daaraan voorafging bij de tweede expeditie, voldoende gebleken.Ik sla, om tot de bespreking daarvan te geraken, dat gedeelte van het betoog van Mo nitor op, dat op de landing der tweede expeditie betrekking heeft. Hij leert ons daarin de sterkte kennen der debarkementsmiddelen der oorlogsmarine bij het begin der tweede expeditie, welke hij opgeeft te bedragen 94 vaartuigen van verschillende soort. Of deze

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1880 | | pagina 49