492
Dit zijn de gevolgen van meégaandheid en onbekendheid met de eischen
waaraan eene Cavalerie in Indië moet voldoen. Hoe velen zijn erdie
geen flaivw begrip hebben van den werkkring eener Indische Cavalerie,
die niet weten welke moeilijkheden men te boven moet komen om de
oefeningen zoodanig te leidendat eene goede ruiterij geschapen wordt,
en dat dit wapen, zoo als Lcüiure zegt, „constitue l'instrument de
guerre dont le perfeetionnement exige, pendant la paix le plus de talent
de la part do ceux qui sont appelés a s'en servir devant l'ennemi." Alleen
door eene oordeelkundige en trapsgewijze oefening, waarbij men ze zoo
veel mogelijk in beweging brengt, kunnen de troepen te'paard de snelheid
de kracht, de kalmte en de buigzaamheid verkrijgen, zonder welke men
niet die waarde aan Cavalerie kan toekennenals Lahure aan de hussaren
vóór 1825 op Celebes deed, krachtens de ondervinding, die hij bij hunne
charges had opgedaan. Alleen trapsgewijze en oordeelkundige oefening
het worde herhaald leidt tot die waarde. Te beginnen met de af
richting van het paard en de opleiding van den ruiter, en te eindigen
met de gecombineerde troepenóêfoningenwaarbij zoo de troep goed
geoefend is de aanvoerder zijne Cavalerie even gemakkelijk in de hand
moet hebben als de ruiter zijn paard. Yoldoet de Cavalerie niet aan die
voorwaardendan heeft zij geene waarde en zal zij te velde weinig ernstigs
kunnen uitvoeren. Is zij daarentegen volgens een beginsel en met kracht
geoefend; worden de oefeningen dikwijls herhaald en altijd bezield door
het denkbeeld, wat daarmede in werkelijkheid wordt beoogddan zal men
te velde gerust op de Cavalerie kunnen rekenen.
Men denke daarom nietnu de Indische Cavalerie uit den aard der zaak
weinig charges zal doen, dat het met die aan hare oefening gestelde eischen
wel wat minder kan. Groote dwaling. Niemand ontkentdat de Indische
Cavalerie meer diensten buiten dan op het eigenlijke gevechtsterrein zal
bewijzen; maar juist omdat men bij al de bewegingen van eene marcheerende
colonne of brigade, welke den overgang van tactische tot strategische
handelingen en omgekeerd vormen, eene uitstekend geoefende Cavalerie
noodig heeft, blijft de hier boven verkondigde stelling van volle kracht.
Geen colonne- of brigadecommandant toch zal het front zijner afdeeling
kunnen verlengen om de gewenschte vereeniging met eene andere colonne
of brigade te bewerkstelligen; de aandacht des vijands, om de eene of
andere redenop zeker punt van het terrein des gevechts vestigende
geringe sterkte van een gedeelte zijner linie van aanval kunnen verbergen;
of eene groote zwenkende beweging beschermen; wanneer hij niet op eene
uitstekend geoefende Cavalerie kan rekenen. Hoe zal de colonne- of brj-