42 middelen echter ter reede disponibel dan wel liet totaal waren der in Atjeh aanwezige marine- is niet duidelijk. Yan de 11 gewa pende stoombarkassen is er reeds weinige dagen na de landing één bij Koewala Gigieng gestrand. De ongewapende stoombarkas was of is kort na de landing van bare machine ontdaan en als gewone baikas bij het debarkement gebruikt en aan de Koewala Atjeli ver gaan. Voorts 13 gewone roeibarkassenhetwelk noodzakelijk is te vermelden, daar men uit den opgegeven staat 13 gewone stoombar kassen zou opmaken. Tijdens de landing bestonden, volgens Monitor de debarkementsmiddelen uit 2 ijzeren en 2 houten vlotten benevens ruim 80 sloepen der verschillende transportschepen, welke er in 't geheel over 120 konden beschikken, en eenige groote sloepen der ooilogschepen. Monitor volgende, wil ik trachten, een kort overzicht der landing te geven. De 2e brigade was bestemd tot het doen der lan ding. Deze macht was samengesteld uit het linker en rechter half 14e en 3° bat., dus vier halve bataillons infanterie, 1 komp. mineurs, 1 berg- batterij (3C komp.) benevens de opnemings- en seinbrigade. Deze troepen waren ingedeeld als volgt. Linker en rechter half 14e bat. met koelies, ambulance, reservepatronen en kookgereedschap a/b van de Maddaloni. Linker half 3e bat. met koeliesenz. benevens opne mingsbrigade (1 officier en 3 minderen) a/b van den Sloet Van de Beele. Hechter half 3e bat. met koelies, enz. a/b van den Willem Kroonprins. 1 komp. mineurs met 130 koelies en kookgereedschap a/b van de Holland. En 1 batterij bergartijlerie compleet met paar den en brigadestaf a/b van den John Bramall. Ten gevolge echter van het wegens de cholera noodzakelijk verminderen der troepen aan booid van den Sloet v/d Beele en den Willem Kroonprinswas een gedeelte daarvan op de Aurora en de Mekka overgegaan. Daar de mineurs en artillerie afzonderlijk zouden landen, was voor de directe landing dus op vier halve bataillons, 16 komp.gerekend. Daartoe werd ieder half bataillon eene kleur gegeven, rood, wit, blauw en geelen werden vier Luitenants ter zee der 2e klasse met het debar kement van een half bataillon belast. Het geheel zou onder de leiding van den Luit. t/z. der 1? ld. Mercier plaats hebben, terwijl de Kapt. Luit. ter zee Binkes kommandant van het landingseskader was. De Luits. ter zee BeekKroefVelthuisen en Land waren

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1880 | | pagina 50