502
tiger aangegeven, terugvindt in de sedert door de meest bevoegde Ge
neraals en officieren gemaakte voorschriften. Wat Indische ondervinding
vermagOok bij de Cavalerie.
Wat de opleiding der troepen te paard betreft, is bet eene utopie,
een tijdverlies, om bij al de ruiters eene eenvormige geschiktheid
voor de verschillende diensten, waartoe de Cavalerie geroepen kan wor
den, te willen verkrijgen. De oefening, die tot doel heeft, een troep
in staat te stellen, de kondschapsdienst goed te verrichten, is geheel ver
schillend van die, welke zich tot taak stelt om aan denzelfden troep eene
werkelijke tactische waarde te geven. De tactische oefening is op het
beginsel gebaseerd, dat in elke (tactische) eenheid, d. i. bij elk escadron,
de manschappen dezelfde waarde als ruiter moeten hebben, de paarden
tot denzelfden graad van africhting, buigzaamheid en volgzaamheid be
lmoren gebracht te worden, en de ruiters individueel genomen zich
op hunne paarden geheel t'huis gevoelen. Om in dit opzicht tot den
hoogst mogelijken graad van volmaking te geraken, mag niets verwaar
loosd worden. Is aan dien eisch voldaan, dan moet de regimentscom
mandant aan zijne escadrons een gelijken graad van tactische opleiding
weten te geven, d. w. z. eene gelijke geschiktheid om met orde en snel
heid in de regimentsevolutiën op te treden. Deze noodzakelijkheid is
looi' de Cavalerie zooveel te gebiedender, omdat zij door haar karakter
en door de verplichting om, waar zij ook is, zich met snelheid te kun
nen bewegen, veel meer dan eenig ander wapen zich door wanorde
verzwakt. Voor grootere cavalerieafdeelingen geldt dit beginsel natuur
lijk evenzeer. En zelfs bij verschillende cavaleriesoorten kurassiers,
dragonders, hussaren, jagers en lanciersmoet eenheid zijn bij de op
leiding. Zij moeten, zegt Lahure„apporter dans l'ensemble la même
valeur coiume ordre, solidité, vigueur et promptitude."
Bij de hierboven genoemde eischen voegen zich die voor de speciale
diensten, welke aan de Cavalerie kunnen worden opgedragen, d. z. de
Tcondschaps- en veiligheidsdiensten. Zij vorderen eene afzonderlijke vor
ming van den ruiter, die de troep gelijktijdig met de eerstgenoemde moet
trachten te verwerven. Ook hier is het uitgangspunt goed rijkunstig
onderwijs voor den man, en methodische en volkomene africhting, bene
vens een logisch entraineeren van het paardmaar het zou te dwaas
wezen om even als bij de tactische oefeningen, voor alle manschappen
en alle paarden, denzelfden graad van geschiktheid te vorderen voor de
uitvoering van die overigens veel tact vereischende diensten, waarvoor
men bijzonder ontwikkelde personen moet hebben.