503 De door de Cavalerie op Celebes verrichte charges hadden Lahure ook geleerd, welke voordeelen men kan trekken uit het bezit van goede ruiterswat het zeggen wil, wanneer men goed te paard ziteen goed gebouwden viervoetigen kameraad heeft, die lenig in zijne bewegingen, vooral in galop, en zeer handelbaar hij ruwe bewegingen is; en einde lijk, wanneer de ruiter een sterken arm heeft! "Wat de militaire rijkunst betreft, valt het niet te ontkennen, dat er slechts ééne goede is en wel die, welke van het opvolgend en gelijktijdig handelbaar maken van paard en ruiter uitgaat; beiden kunnen er dan toe komen om, elk voor zich, al hunne krachten en al hunne middelen in snelheid en behendig heid om te zetten. Zij, die zich verheelden, dat, om aan eene afdeeling ruiterij snelheid en entrain deelachtig te doen worden, het voldoende is, haar dadelijk te oefenen, in eene rechte lijn terrein te winnen, vergissen zich zeer. Geene werkelijke snelheid, geene snelle gangen, geen deug delijk geheel, zonder het opvolgend ontwikkelen der spieren van ruiter en paard, door oefening van ruiter en paard eerst afzonderlijk. Door zo heiden die buigzaamheid en die kracht te geven, kan men de eigenlijke oefening voorbereiden. Manege, rij- en renbaan mogen geen doelmaar moeten een (onmisbaar) middel zijn. Daar leert de ruiter, meester van zich zeiven en zijn paard te zijn. Daar wordt de bouw van het jonge paard gewijzigd; daar wordt het rijpaard en vormt het zich een ge raamte, dat in staat is om te verduren alles wat snelheid en de zwaar ste arbeid van zijne onuitputtelijke kern kunnen vorderen. Door eene oordeelkundige en volkomene africhting van ruiter en paard komt men er alleen toe, ze tot ééu te maken en aan de Cavalerie den gang van den gestrekten galop te geven, die de ware oorlogsgalop en, naar de ei- schen van het oogenblik, gemakkelijk te verlengen of te verkorten is. Om op het gevechtsterrein niet veroordeeld te worden tot geenerlei ern stige hulp in staat te zijn, moet elke troop Cavalerie, wanneer.deze in dien geheel bij zonderen gang gebracht wordt, er toe worden geleid, zich geheel op zijn gemak te gevoelen en volkomen in de hand te blijven. Wij eindigen met deze beschouwingen, waarvoor we geene grootero ruimte mogen vragen. Over de historische en andere fouten, die in hot hier aangekondigde werk voorkomen, als ook over de verkeerde spelling van sommige eigennamen: Bosquet, in plaats van Bousquet, Van Schelden, i. p. v. Van SchelleMersman, i. p. v. MesmanZeithof, i. p. v. Sijtlioff Hegye, i. p. v. Hégienz., wensclien" wij niet in toelichtingen te treden. Evenmin, dat de hooggeachte schrijver te karig is geweest met de ver melding van data en cijfers. Ons doel was ook niet, eene critiek te

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1880 | | pagina 511