507 zijn naam (wie laat zich daaraan niet alles gelegen liggen?) zich moest verdedigen. Daarom moest hij antwoorden. De verschijning van zijn boek was dus noodzakelijk Dat hoek bevat geene categorische wederlegging van de door den in som migen als eminent veldheer en groot staatsman voortlevenden Generaal in zijne „Waarheid" geleverde beschouwingen; dit was ook niet noodig. Het boek is eene zelfverdediging en licht dus slechts die perioden van den Atjehschen oorlog toe, waarin het beleid en de persoonlijkheid van den Generaal Verspijck meer op den voorgrond treden. Na eene krach tige en flink gestelde voorrede, zegt de Generaal daarin ten slotte„Dat overigens mijne verdediging geene louter passive, doch eene active zal zijn, dat zij een agressief karakter zal hebben in zoo verre ik menig maal verplicht zal zijn op fouten en tekortkomingen te wijzen, die ik zonder dezen onzaligen pennestrijd nooit gereleveerd zou hebben, dit is zijne (Generaal Van Swieten,s) niet mijne schuld. Als men opstaat om de waarheid te verkondigen, moet die waarheid tegen onderzoek en tegenspraak bestand zijn. Wat daarvan is en wat er van die waarheid na dat onderzoek overblijft, moge de lezer beslissen". 't Zal, met het oog op de in het begin dezer beschouwing door ons aangehaalde woorden van Thomas Carlijleons doel noch onze taak zijn, die (scheidsrechtelijke) uitspraak op ons te nemen. We achten ons daartoe vooralsnog niet geroepen noch bevoegd, zoo lang de Nederland- sche regeering niet al het licht over den Atjehschen oorlog laat schijnen. Eene juiste kennis, tot in detailsis daarvan noodig om met oordeel en gezag het odium op eene der beide partijen te werpen. Yelen denken, dat om te prijzen of te laken, een verblijf van eenige maanden te velde voldoende is, maar vergeten, in welke betrekking zij aan den oorlog deel namen, die hun onbekend liet met de geheimen van het hoofdkwartier. An deren matigen zich een oordeel aan, zonder hetgeen dan ook niet noo- dig is dat zij den oorlog of zelfs één oorlog hebben bijgewoond, maar putten hunne wijsheid uit allerlei brochures, boeken en particuliere me- dedeelingon. Zoo zij al officieele gegevens machtig konden worden, het waren de door de Regeering geknotte en soms geheel omgewerkte gevechtsrapporten, die in de Staats- en Javasche couranten of bij wijze van eenvoudig (oncritiscli) verhaal in de Koloniale verslagen gepubliceerd werden, en voor sommige bevoorrechten, die munt slaan van de indis cretion van oneerlijke ambtenaren enkele afschriften van geheime be scheiden uit de gouvernements-archieven. Men zal moeten erkennen, dat om werken als die van de Generaals Van Swieten en Verspijck goed te

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1880 | | pagina 515