509
de stoutheid van den Heer Fransen van de Puttedie het grootste aan
deel heeft in de verantwoordelijkheid voor dat drama, 0111 van den te°*en-
woordigen Minister van Koloniën op eene vrij dreigende wijze de open
baarmaking van die stukken te eischen, maar uit het feit, dat hij aan zijne
aangekondigde dreigementen in Februari j. 1., volgens het Bijblad der
Staatscourant, geen gevolg heeft gegeven, zou wel eens de gevolg
trekking kunnen worden gemaakt, dat hij sedert de gevolgen van die
bedreiging kwam de Baron Van (roltstem er eens voor te zwichten
heeft leeren overzien. Zooveel te heter voor hem, maar niet voor som
migen, die zich niet straffeloos met officieele bewijsstukken kunnen ver
dedigen op de aanvallen van den Generaal Van Swieten in zijne „Waar
heid," nu deze daarbij vaak maar hoe somshet blijkt thans uit het
boek van Generaal Verspijch van die bescheidenongestoord, zoowel
voor zich zeiven als voor anderen, sedert 1874, heeft gebruikgemaakt.
Onder die omstandigheden zal er, althans voor de nu nog levende hoofdper
sonen in dat drama, wel van geene openbare rehabilitatie sprake kunnen
wezen, zoo zij werkelijk verongelijkt zijn door de partij, welke tijdens en na
hun val, aan het roer van den Staat stond. Behalve haar belang en deze
partij is op dit oogenblik, beweert men, nog invloedrijk verzet zich
daartegen, zegt men, het staatsbelang, dat eene zeer rekbare definitie heeft.
Tot die verongelijkten behoort ook, ontegenzeggelijk, de Generaal Ver-
spijcle. Men kan dit niet slechts lezen uit zijn thans besproken werk,
waarin hij niet alleen het operatieplan van Generaal Van Swieten, de
gevechten bij Lemboeq op 25 en 26 December 1873, de inneming van
den Kraton van 23 op 24 Januari 1874, de verkenning van den 29
Januari d. a. v., het gevecht op 16 April, de afwachtende houding en
de politiek van Generaal Van Swietenmaar ook zijn verschil van opinie
met dien opperbevelhebber, het brandstichten, eenige punten die den
toets der waarheid niet kunnen doorstaan, de enquête, en eindelijk de
proef op de som van het beleid van Generaal Van Swieten-bespreekt;
doch men kan dit ook en vooral lezen uit de in 1875 van de hand
van Generaal Verspijck verschenen brochure „Loudon en Atsjin. Een
woord van protest." Men kan het eindelijk, duidelijker, lezen uit het
in 1874 te Batavia uitgegeven boek „De Ht/g/i-drukpers-vervolging tegen
H. B. Van Baaien, redacteur van den Java-bode
De Generaal Verspijck behoorde ontegenzeggelijk tot de meest ver
dienstelijke officieren uit het Indische leger der laatste kwart eeuw.
Reeds als Kapitein had hij bij do expeditie tegen de Chineezen ter Wes
ter af deeling van Borneo (1850 1854) zooveel naam gemaakt, dat op