43
ieder met een onderdeel belast. Deze officiereu brachten daartoe de
verschillende sloepen der transportvloot bijeen en voorzagen elke
sloep van een uitwendig daarop geschilderd vlaggetje, overeenkomende
met de kleur van het gedeelte, tot welks debarkement de sloep moest
dienen. Bovendien werd duidelijk zichtbaar- daarin gezet voor hoeveel
man de sloep ruimte aanbood.
Bezwarender werkkring dan dit bijeenbrengen der sloepen is haast
niet denkbaardaar men voortdurend op gebrek aan medewerking
ja zelfs op tegenwerking der gezagvoerders stuitte. De sloepen
waren als volgt verdeeld: rood, Kosmopoliet IIIAriadneSu
matra, Chancellorwit, JasonMaddaloni, John Bramall, Ge
neraal Van Swietenblauw, NancyBaron MackayWillem
KroonprinsKoningin SoplviaGouverneur-Generaal Mijer\ geel,
Baron Sloet v/d BeeleScotlandHollandPrins Alexander. De
sloepen echter hadden ten gevolge van het oponthoud op Poeloe
Nasi veel geleden, zoodat bijv. van de Sumatra 3 sloepen van
de 8 gebroken en van de Scotland 2 sloepen geheel en 3 gedeel
telijk gebroken waren, zoodat zij onbruikbaar werden en er voor
gebruik slechts 1 ijzeren sloep overbleef. Wat voorts de uitrusting-
der sloepen betreft met eene dreg, dreggetouw en 4 pagaaien, en de
bemanning van 1 djoeroemoedi en 4 roeiers, zooals Monitor op
geeft, hierop valt, in werkelijkheid, veel af te dingen. Zoo toch blijkt
uit mijne aanteekeningen, waarvoor ik insta, daar ik gedurende al
dien tijd de ordonnancedienst verrichtte, dat de Jason geene dregge-
touwen bezat, de Bramall slechts 2 pagaaien per sloep had en de
Kosmopoliet III voor 3 sloepen pagaaien te kort kwam, ongerekend
de tekorten, die ik niet aanteekende. Voorts bleken de djoeroe-
moedi's en roeiers ongeschikt voor hun werk, want als gewone sloep
roeiers van elders, gewoon met het omgaan met tambangan's, was het
gebruik van den pagaai hun ten eenenmale vreemd. Had men nu
reeds eenige sloepen vergaderd en ging men andere halen, dan vond
men, teruggekomen, de eerste gedeeltelijk niet terug, hetzij de gezag
voerders ze hadden teruggehaald of wel de ordelooze sloeproeiers
het aangenamer hadden gevonden, weg te gaan; dan wel de goede
sloepen, die reeds waren afgehaald, waren door onbruikbare en de
fecte verwisseld. Daar toch bij vernieling aan het strand, liet gou-