518
aanmerkelijk gestijfd werd, en de geledene schaden slechts luttel
waren, al spoedig in de fout om het bijeengebrachte kapitaal als
overwinst te beschouwen, zonder te bedenken, dat de verliezen eerst
later zouden komen, en de kas dan nog spoediger zou uitgeput
zijn dan zij zich vormde. Wie echter zal daarvan de toenmalige
Regeering en Directiën een verwijt maken, wanneer hij weet, dat
de levensverzekeringswetenschap, in den eigenlijken zin des woords,
slechts in Engeland bestaat, en zij ook daar als zoodanig slechts
eene wetenschap is van de tweede helft dezer eeuw en tevens
overweegt, dat zelfs tegenwoordig een zeer groot deel der officieren
's fonds kapitaal, groot ruim f 3000000, beschouwen als een bewijs
voor zijn bloeienden stand en als een motief om aan te dringen
op vermindering van contributie.
Mag er sprake zijn van willekeurdan was deze minder gelegen in
de voorschriften voor het Militair Weduwen-en Weezenfonds, als wel
in de beperkende bepalingen omtrent de huwelijken. Hadden deze
tot grondslag gehad het bereiken van zekeren leeftijd of rang, men
zou er weinig tegen kunnen zeggen. Immerseven goed als een
particulier vrijheid heeft omdesverkiezendealleen ongehuwde per
sonen in dienst te nemen, kan het der Regeering niet euvel geduid
wordenwanneer zijmeenende dat 's lands belangdus dat der
Natiedit vordert, het te zeer toenemen van echtverbintenissen on
der eene zekere klasse harer dienaren tracht tegen te gaan. On
gelukkig echter nam men een ander middel te baatergerlijkomdat
het in strijd was met het rechtsbeginsel, dat wildat alle leden eener
associatie, naar mate hunner bijdragen, aanspraak kunnen maken op
een aandeel in de baten. Men stelde namelijk het al of niet geven
der toestemming tot het aangaan van een huwelijk afhankelijk
van het bezit van zekere som gelds. Daardoor werd het Militair
Weduwen- en Weezenfonds eene instelling, welke voor een groot deel
in het belang van door de fortuin begunstigden werd in stand gehouden,
ten koste van finantieel misdeelden. Dat daarvan, in strijd met de
goede bedoelingen des wetgevers, het gevolg moest zijn nog diepere
dc 100 inan geen enkele meer in leven is. Daarbij voegde de Commissie, dat zij
een diensttijd van 13 jaren slechts door 10°/0 der officieren te overleven beschouwde.
DavidJ. A. Samot. F. J. A. „Economist," 1878.