532 gen genomen worden. Er waren 50 weduwen méér dan in 1842, en de uitkepringen waren bij bet begin des jaars gemiddeld met ƒ300 per weduwe verhoogd. Naar evenredigheid moest ook het reserve kapitaal aangroeien, en wel met meer dan f 1.250.000. Boven dien moest gerekend worden op de toeneming van het aantal wedu wen, dat in de volgende jaren onvermijdelijk te wachten stond. Is 't een wonderdat de Regeeringinstemmende met het denkbeeld om de contributie te verminderen, daarbij in overweging gat, weêr tot verhooging over te gaan, zoodra de overwinst [het voordeelig verschil tusschen de jaarlijksche inkomsten en uitgaven] minder dan f 100.000 per jaar zou bedragen? Zeker niet, en stellig zou het plan tot oprichting van een nieuw fondszoo als David dat wil, vrij wat uitvoerbaarder zijn, wanneer de Regeering, in stede van te blijven volharden bij haar voorstel van 1860, niet was toegetreden tot de denkbeelden, neergelegd in een uit Nederland ontvangen schrijven omtrent het doel en de bestemming van het fonds In zijn geschrift erkent Daviddat bij een pensioenfonds eene reserve noodigis, maar voegt er als in één adem bij, dat ze bij dit fonds kan gemist worden. Immers bestaat bij het laatste niet de mogelijkheid, dat alle contribuanten ophouden dit te zijn? Yreemd, dat David, dit neêrschijvende, niet inzag, dat hij zich vergiste. Beter bewijs voor het bestaan der mogelijkheid van hetgeen hij ontkent, dan zijn plan om 't fonds op te heffen en het aanwezige kapitaal Volgens David moeten de overwinstenook volgens de tlians van kracht zijnde bepalingen, meer dan f 100.000 per jaar bedragen, zal de contributie verminderd worden. Dit is onjuist. Het oorspronkelijk voorstel der Regeering, dat van 1860, sprak van eene overwinst van f 100.000. Daaraan werd echter geen gevolg gegeven. Krachtens machtiging des Konings werd bepaald, dat de contributien voor een volgend jaar, zoowel bij het Civiel als bij het Militair Weduwen- en Weezenfonds, zouden" worden verminderd met zóóveel ten honderd als de overwinst van een voorgaand jaar zou bedragenwaarbij hetgeen die overwinst minder bedroeg dan 1 "/"buiten rekening zou worden gelaten. De opbrengst der gewone contributie was toen voor ieder percent ongeveer f 41.000, zoodat wanneer het overschot, na aftrek van alle betalingen, dat cijfer overtrof, de contributie werd verminderd. Tegenwoor dig geeft 1 gewone contributie ongeveer f 67.500 per jaar, yaaruit volgt, dat zoodra het saldo in kas van een'voorgaand jaar méér dan die som bedraagt, een vol gend jaar een of meer percent, naarmate van de grootte van het bedrag, minder betaald wordt.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1880 | | pagina 540