584
groote vorderingen te hebben gemaakt in tie wetenschap der levens
verzekering, valt het niet moeilijk, dit aan te toonen. Stel dat een
zeker aantal personen zich vereenigt tot het oprichten van een fonds,
bestemd tot onderhoud hunner na te laten weduwen en weezen.
Kapitaal is niet aanwezig en wordt ook niet noodig geacht; want de
mogelijkheid, dat alle contribuanten op houden dit te zijn, meent
men, dat niet bestaat; en ontstaan er tekorten, dan wordt eenvou
dig de contributie verhoogd. Stel verder, dat het aantal deelgenooten
aan het op te richten fonds noch toe- noch afneemtdat hunne leeftijden
niet hooger wordendat, niettegenstaande sterfte of echtscheiding,
steeds een gelijk getal gehuwd blijft; dat een zeker aantal der ge
huwden (bij het fonds de gepensioneerden) reeds gevorderde leef
tijden hebbeii bereikt, en de sterfte onder deze bedraagt 3,75 °/0 per
jaardat een ander en grooter aantal der gehuwden (de actief dienen
den) minder bejaard is, en de sterfte onder deze per jaar niet meer
bedraagt dan 1,91 °/0, dat de gemiddelde sterfte onder de gehuwden
dientengevolge wordt 2,75 °/0; dat eene jaren lange ondervinding
geleerd heeft, dat van de nagelaten weduwen jaarlijks sterven 2,966
0/o, hertrouwen' 1,232 0/o, en op nieuw weduwe worden 0,28 °/0,
zoodat de jaarlijksche vermindering is bijna 4 °/0, en dat iedere
weduwe uit het fonds trekt per jaar 1000, al hetwelk bij het
Leger en het Militair Weduwen- en Weezenfonds, met uitzondering van
het nog steeds toenemen van het aantal gehuwden in verhouding tot
dat der ongehuwden, in werkelijkheid plaats heeft, dan vindt men,
een onderzoek instellende omtrent de lasten der toekomst, en een
aantal van 100 gehuwde paren tot basis nemende, dat in het tweede
jaar zullen te betalen zijn 2,75 X 1000 2750, dus, aannemende, dat
op honderd gehuwde paren 160 contribuanten komen, hetgeen ongeveer
de tegenwoordige toestand is, door ieder der laatsten f 17,20 per
jaar. Ka verloop van een volgend jaar zal, tegen eene vermindering van
4°/o, overgebleven aantal weduwen bedragen 2,64; bijgekomen
zijn 2,75, dus totaal 5,39, waarvoor in het 3e jaar moet worden
bijeengebracht f 5390, of per contribuant f 33,70. Hot 3° jaar
verloopen zijnde, zal het aantal weduwen der twee vorige jaren zijn
teruggebracht tot 5,17; in dat jaar zijn bijgekomen 2,75, dus totaal
7,92, waarvoor in het 4C jaar moet betaald worden f 7920, of per