536 duwen levenslang te kunnen voldoen Zijn de cijfers, hiervoren me degedeeld omtrent de sterfte, zoo onder de gehuwde mannen als onder de weduwen, en die omtrent het aautal der laatsten, dat jaarlijks hertrouwt en tot den weduwenstaat terugkeert, niet onjuist, en trekt iedere weduwe twintig jaren uit het fonds, dan zal tot dat einde bij een fonds, als door mij tot voorbeeld genomen, dus per 100 gehuwde paren, telken jare moeten worden afgezonderd f 32000. Na van het vorenstaande kennis te hebben genomen, geloof ik, dat David mij zal toegeven, dat ook bij het Militair Weduwen- en Wee- zenfonds een reservekapitaal niet kan gemist worden. Of denkt hij soms, met zoovele anderen, „après nous le déluge?" De inhoud van zijn geschrift geeft mij de overtuiging van het tegendeel. Overigens, als beknopt antwoord op zijne vraag: „Waartoe dient of zal ooit het tegenwoordige, steeds toenemende kapitaal (wij noemen het met opzet niet reserve) moeten dienen" nog dit: Het kapitaal van 3j- millioen gulden, dat het fonds thans bezit, dient eensdeels tot ver mindering der lasten van de contribuanten, wier gewone bijdragen, zonder die som, reeds nu, in stede van 3°/0, zouden bedragen 5,68°/0 en anderdeels om de gebenificeerden ten minste eenige waarborg te geven, dat onvoorziene gebeurtenissen niet zullen ten gevolge hebben, dat de pensioenen en onderstanden geheel verloren gaan. Niet zonder doordenken handelde daarom de Regeering, toen zij in 1860 in overweging gaf om, mocht blijken, dat eene vermindering van contributie de jaarlijksche overwinsten (het jaarlijksch saldo 'in kas) beneden de f 100.000 deed dalen, weder eene verhooging van bijdragen zou worden in overweging genomen, en evenmin verzaakten de opvolgende Directiën van het Militair Weduwen- en Weezenfonds de belangen der aan hare zorgen toevertrouwde instelling en der contribuanten, toen zij aandrongen op het nemen van maatregelen, strekkende tot het doen toenemen van 's fonds kapitaal. Yooral in het niet toegeven aan dien drang moet, mijns inziens, de oorsprong gezocht worden van de zedelijke verantwoordelijkheid, die de Regeering, wanneer later de contribution te drukkend worden, zal noodzaken bij te springen. Was hetgeen David zegt omtrent de zorg der Regeering, dat geene tekorten zullen ontstaan, niet onjuist, dan zou ook in de toekomst

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1880 | | pagina 544