46 zelfs bij het aanwezen van die sloepen, de bij de landing gebruikte sloepen zeer zwaar bemand waren. Wij durven dan ook met zeker heid te zeggen, dat, zoo de geheele brigade voltallig geweest ware, op den morgen van de landing het aantal sloepen ontoereikend zou geweest zijn. Daar ten gevolge van de omstandigheid, dat geen noe menswaardige tegenstand ondervonden werdde landing met een bij zonder gunstig resultaat bekroond werdschijnt deze kwestie nimmer tot bijzondere overweging aanleiding gegeven te hebben. Dat de debarkementsmiddelenbestemd voor vier halve bataillons, ter nauwernood voor drie voldoende- bleken to zijn, toont op nieuw hoe uiterst moeilijk het is, eene bepaalde maatstaf voor die bereke ningen te kunnen aannemen en hoe licht zelfs deskundigen tot over schatting in dit opzicht geneigd zjn. De landing toch had onder de gunstigste omstandighedenbij kalme zee en goed weder, plaats. Dat de sloeproeiers, of liever de als zoodanig aangeworven koelies niet voor hunne taak berekend warenheeft in de landing eene om standigheid ten gevolge gehaddie omschrijving vordert. De debar- keerende troepen waren verdeeld is zes liniën, die elk door een stoomvaartuig gesleept werden. Elke linie bestond uit twee kom- pagniën Inf. Zóó nabij de kust gekomen, dat de stoomers niet meer vooruit konden gaan, zouden dezen loslaten en uitwijken, terwjl elke sloepenlinie, links opmarcheerendede geheele troepenmacht in behoorlijke aansluiting in linie aan den oever zou komen. De uitvoering mocht echter aldus niet plaats hebben. De sloepen- liniën aan haar lot overgelaten, bleken geheel hulpeloos te zjn, en werden wel door de deining, echter niet door de roeiers strandwaarts gedreven. Dit oogenblik is een der kritieke momenten van de landing- geweest, en ook de bevelhebber der landingstroepen gevoelde dit. Hj bevond zich toen aan den linkervleugel, de kommandant dei- landing in het centrum. Beiden waren echter onmachtig, den stand van zaken te wjzigen. Paniek is het woord niet voor den toestand die er heerschte, maar er bestond een toestand van algeheele wer keloosheid, die geheel het karakter van paniek droeg. De sloepen waren opeengedrongen, zonder orde, en dreven strandwaarts maar dit ging zóó onmerkbaar, zóó langzaam, dat de vaartuigen reeds ge boeid waren zonder dat iemand op het denkbeeld kwam, dat het oogen-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1880 | | pagina 54