549
Bij de Balische en Bonische expeditiën, en later ook bij de eerste expe
ditie tegen Atjehwerd daartoe gebruik gemaakt van prauwvlotten,
bestaande uit twee prauwen of laadschouwen, door koppelhouten ver-
eenigd en met bamboe-vlechtwerk (sassaks) overdekt.
Deze vlotten hebbenzooals de ondervinding heeft geleerdbelangrij
ke nadeelen. Vooreerst is het dikwijls bezwarendde logge vaartuigen
mede te voerenwelke voor de samenstelling der vlotten benoodigd
zijn. Door hunne zwaarte zijn zij voorts op een eenigszins ongunstig
strand moeilijk te behandelen; zij zijn onvoldoende bestand tegen de
werking der zee, in het bijzonder tegen de branding. Eindelijk zijn
zij te veel boven den waterspiegel verheven en daardoor in belangrijke
mate blootgesteld aan het vijandelijk vuur, terwijl een enkel ongelukkig
schot het vlot kan doen kantelen.
Vooral de onvoldoende stevigheid der constructie leverde meermalen
groote bezwaren op. Bij de eerste expeditie, tegen Atjeh sloeg, op
den eersten dag der landing, al dadelijk een vlot door de branding
geheel uit elkander en ging het alzoo verloren. Ook bij de tweede
expeditie waren nog twee prauwvlotten medegenomen; deze sloegen
in de eerste dagen der expeditie eveneens geheel uit elkander. De
chef der Genie te velde bij deze expeditie zegt in zijn technisch ver
slag: dat, indien geene andere dan de gewone houten vlotten be
schikbaar waren geweest, de veldtocht eene (jelieel andere richting zou
hebben moeten nemen.''''
Er was echter tijdig voor andere ontschepingsmiddelen gezorgd.
Op grond derdoor hem bij de eerste expeditie tegen Boniopgedane
ondervinding met de prauwvlotten, was de toenmalige 1° Luitenant
der Genie J. Bh. Ermeling reeds tot de overtuiging gekomen, dat
vervanging van de twee prauwen door een grooter aantal drijvers noodig
was om vlotten te erlangen, welke zouden voldoen aan de volgende
zeer zeker noodzakelijke eischen
a. sterke samenstelling;
b. groot draagvermogen
c. afdoende veiligheid bij beschadiging door 's vijands vuur
d. gemakkelijke overvoer van de samenstellende deelen zonder on
gerief voor deze en voor de schepen tevens