550 e. gemakkelijke iaeenzetting dier deelen, 't zij, althans gedeelte lijk, aan boord, 't zij in het water; f. gemakkelijke behandeling van het vlot, dat tevens op het strand gezet of getrokken moet kunnen worden g. groote sleepsnelheid zonder gevaar voor het vlot. Naar deze voorwaarden nn bewerkte de Luitenant-Kolonel J. Ph. Ermeling ten behoeve der 2e expeditie tegen A'tjeh een plan voor een vlot, rustende op holle cilinders van plaatijzer en geschikt voor het transport van eene sectie berg-artillerie. Het draagvermogen van dit vlot is ongeveer het dubbele van den daarop te plaatsen last; de cilinders, vijf in getal, zijn elk nog door een middelschot in twee deelen gescheiden. De last is derhalve over tien vakken verdeeld, en des noods kan een viertal van deze door vijandelijk vuur of beschadiging bij het gebruik een lek bekomen, ja zelfs vernield worden, zonder dat daardoor het vlot in zijn geheel onbruikbaar wordt. Het medenemen der vlotten, zelfs op niet zeer groote stoom schepen, bleek door den vorm en de betrekkelijk geringe afme tingen der samenstellende deelen zeer gemakkelijkaan den eisch sub cl was dus voldaan. Ook de ineenzetting der deelen en de behandeling der vlotten bleek gemakkelijk te zijn, terwijl bij eene, in straat Madoera genomen proef, zonder bezwaar de volgende sleepsnelheden werden toegepast voor het beladen vlot (belasting van cc. 7000 KG.) drie mijl, voor het vlot zonder dek, zeven mijl, alles bij kalme zee. En wat de sterkte betreft, deze bleek in de practijk almede zeer voldoendegedurende de tweede expeditie tegen Atjeh waren de drijver vlotten (aanvankelijk slechts twee, - dewijl men, blind voor de sprekende voordeelen van dit stelsel boven prauwvlotten, een kostbaar gedeelte van den beperkten tijd met nuttelooze proeven deed verloren gaan, - spoedig vier) dagelijks in gebruik, en daarvan werden in 't geheel slechts twee drijvers, lek gestooten: de eene door aanvaring van eene stoombarkas, de andere op een steen nabij het strand. Geen der vlotten is dus gedurende de expeditie geheel onbruik baar geworden. Hoe zij in algemeenen zin hebben voldaan, blijkt

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1880 | | pagina 558