561 besluit dd. 25 Januari 1876, H° 11 is vastgesteld, bedraagt liet personeel van die 8 batterijen, wanneer zij volgens formatie compleet is, ruim 1100 onderofficieren en manschappen en bijna 500 paarden. Het Europeesche kader voor die batterijen bestaat uit 8 sergeanten-majoor, 8 fouriers, 64 sergeanten, en 64 korporaals en het Inlandsche kader uit: 16 sergeanten, en 28 korporaals. Hoe heeft de aanvulling van personeel en paarden tegenwoordig plaats Het kader wordt onder onmiddelijk toezicht van den commandant der veld- en bergbatterijen op Java opgeleid te Banjoe-Biroe aan de daarvoor bestemde Kaderschoolterwijl de Europeesche kanonniers door de gewone suppletie uit Nederland en de werving in Indië worden aangevuld. In de laatste jaren is reeds eene batterij feite lijk bestemd geworden tot indeeling van alle kanonniers, die uit Eu ropa aankomen en in Indië worden aangenomen. Ook de Inland sche recruten-kanonniei's, de recruten-stukrijders en de remontepaar- den uit de 2e militaire afdeeling op Java werden zooveel mogelijk bij eene batterij vereenigd. Bij de batterijen in de beide andere afdee- lingen op Java en op de buitenbezittingen bevonden zich intus- schen ook steeds Inlandsche recruten en remontepaarden, die daar moesten afgericht worden. Is eene dergelijke regeling doeltreffend en in het belang van de eigenlijke oefening der batterijen? Het antwoord hierop is ze ker ontkennend. Vooreerst wordt daardoor in de 2e militaire af deeling op Java eene batterij geheel aan hare bestemming onttrok ken, en brengen de bij de andere batterijen ingedeelde recruten en remontepaarden stremming in de gewone oefeningen. Ook de eenvor migheid der africhting laat te wenschen over en heeft ook niet zoo plaats als noodig is om in alle opzichten voor veld- en bergbatte rijen volkomen afgerichte kanonniers en stukrijders te vormen. Wor den toch bijv. de recruten afgericht bij eene veldbatterij, zoo zullen zij, wanneer zij bij e:ne bergbatterij ingedeeld worden, op nieuw 30

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1880 | | pagina 569