562 recruut zijn, en moet men hen weder eenige oefeningen laten door- loopen. Hetzelfde is het geval, wanneer zij bij ceue bergbatterij worden afgericht. Deze oefening zal wel is waar weinig tijd kosten, doch zij is lastig voor de andere diensten, vooral daar ze zich gewoonlijk tot enkele manschappen bepaalt. De oprichting van 4 depótbataljons Infanterie bewijst w7el, dat het legerbestuur doordrongen was van de noodzakelijkheid om voor dat wapen depóts op te richten. Het wenschelijke van een depót voor de bereden Artillerie zal dan ook wel geen verder betoog behoeven. Wij zullen hieronder laten volgen, hoe we die depótbat terij wenschen ingericht te zien, en wat daaraan verbonden moet zijn. In algetneenen zin zal de depötbatterij moeten dienen tot africh ting van de Europeesche en Inlandsche recruten-kanonniers, recruteu- stukrijders en remontepaardeu voor de batterijen op Java en, wat de manschappen betreft, ook voor de gedetacheerde sectien op de buitenbezittingen. Tevens zal de opleiding van Europeesch en In- landsch kader voor de bereden Artillerie bij die compagnie moeten plaats hebben. Als commandant van de depótbatterij moet worden aangewezen een officier, die in alle opzichten een goed veld- en bergartillerist en een uitmuntend ruiter isen daarenboven veel dienstijver heeft. Yan hem toch zal het afhangen of de te geven voorschriften behoorlijk worden opgevolgd en met tact uitgevoerd. Verder zullen bij die batterij moeten worden ingedeeld 4 luitenants, 2 adjudanten-onderofficier, 2 sergeanten-majoor, 9 Europeesche sergeanten, 8 id. korporaals, 2 trompetters, 2 Inlandsche sergeanten, en 4 id. korporaals. De manschappen, bij die batterij in te deelen, zullen, behalve de recruten en afgeëxerceerden, moeten zijn kanonniers en stukrij- Waar blijft eene Kaderschool, die men bij de Artillerie, zoo wel voor de vestimj- als de beredenlieeft? Redactie.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1880 | | pagina 570