566 De africhting als trekpaard moet echter hoofdzaak blijven; aan de africhting als rijpaard mag bij de meesten niet te veel tijd wor den besteed. De officieren en de onderofficieren, die bij de depötbatterij worden ingedeeld, moeten goede veldartilleristen zijn en veel ijver bezit ten. Alleen dan kunnen goede resultaten verwacht worden. De diensten der officieren en adjudanten-onderofficier zouden wij als volgt willen regelen Een luitenant, belast met het theoretisch onderricht der scholieren geeft zelf les in de artilleriewetenschappen en hot rekenen. Een luitenant, belast met het practisch onderricht der scholieren en met het beheer van het materieel der batterij. Een luitenant, belast met het toezicht op het onderwijs der recru- ten te voet en het houden van theorie met het kader der batterijeen adjudant-onderofficier wordt hem toegevoegd. Een luitenant, belast met het toezicht op het onderwijs der re- cruten te paard en de africhting der remontepaar- den; aan hem wordt eveneens een adjudant-on derofficier toegevoegd. Behalve vorenstaande beschouwingen omtrent de depótbatterij, wenschen wij nog het een en ander omtrent de bereden Artillerie hier te doen volgen. De tijd is nu gekomen om verbeteringen bij het personeel te doen plaats hebben en op leemten te wijzen, die in de organisatie bestaan. Binnen betrekkelijk korten tijd zullen we waarschijnlijk voorzien worden van achterlaad veld- en berggeschut van Krupp. Het ma terieel zal dan uitmuntend zijn. Daarmede moet het gehalte van het personeel gelijken tred houden. De uitkomsten van het goede geschut zullen daarvan in de werkelijkheid geheel afhankelijk zijn; want wat beteekent uitstekend geschut met middelmatige officieren, on voldoend kader en slecht afgerichte kanonniers en stukrijders? De jonge officieren, die uit Nederland komen, hetzij van de Mili taire Academie, hetzij van de corpsen, zouden wij dadelijk, zooveel

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1880 | | pagina 574